Determineren van planten in de buurt

Determineren van planten in de buurt
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Determineren van planten in de buurt

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je planten in de buurt determineren.

Slide 2 - Slide

Introduceer het leerdoel van de les aan de leerlingen.
Wat weet je al over het determineren van planten?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat is determineren?
Determineren is het vaststellen van de naam van een plant op basis van bepaalde kenmerken.

Slide 4 - Slide

Leg uit wat determineren betekent en wat het doel ervan is.
Waar moet je op letten?
Let op de bladvorm, bladrand, bladstand, bloemvorm en kleur van de bloem.

Slide 5 - Slide

Geef aan welke kenmerken belangrijk zijn bij het determineren van planten.
Bladvorm
Er zijn verschillende bladvormen, zoals hartvormig, langwerpig en eirond.

Slide 6 - Slide

Laat voorbeelden zien van verschillende bladvormen en laat de leerlingen deze herkennen.
Bladrand
De bladrand kan glad, gekarteld of getand zijn.

Slide 7 - Slide

Laat voorbeelden zien van verschillende bladranden en laat de leerlingen deze herkennen.
Bladstand
De bladstand kan tegenoverstaand of verspreid zijn.

Slide 8 - Slide

Laat voorbeelden zien van verschillende bladstanden en laat de leerlingen deze herkennen.
Bloemvorm
Er zijn verschillende bloemvormen, zoals bolvormig, schermvormig en trosvormig.

Slide 9 - Slide

Laat voorbeelden zien van verschillende bloemvormen en laat de leerlingen deze herkennen.
Kleur van de bloem
De kleur van de bloem kan ook helpen bij het determineren.

Slide 10 - Slide

Laat voorbeelden zien van verschillende bloemkleuren en laat de leerlingen deze herkennen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.