Oefenen met examenvragen HAVO 4 TV3 500 - 1000

Oefenen met examenvragen
Geschiedenis HAVO 4
Tijdvak 3: Vroege Middeleeuwen
Vrijdag 20-09-2024




1 / 24
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Oefenen met examenvragen
Geschiedenis HAVO 4
Tijdvak 3: Vroege Middeleeuwen
Vrijdag 20-09-2024




Slide 1 - Slide

Hoe gaat het?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Programma 20-09-2024
Verhaal van Nederland, 'Bonifatius.'

5 examenvragen maken (slide 17 t/m 22)

Nabespreken

WEEKEND!!!! 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Hoe beantwoord ik een vraag?
Het goed beantwoorden van (moeilijke) geschiedenisvragen wordt vaak genoemd als onderwerp van frustratie.
Je leert je een ongeluk, maar dan lijken de vragen helemaal niet te gaan over datgene dat je hebt geleerd… of je snapt überhaupt niet wat er nou eigenlijk wordt gevraagd…

Slide 5 - Slide

De hamburgermethode!

Slide 6 - Slide

Stap 1. Hoeveel punten krijg je voor de vraag? 
Het aantal punten geeft aan hoelang je antwoord moet zijn, weinig punten is een kort en bondig antwoord veel punten is een lang en uitgebreid antwoord.

Daarnaast geeft het aantal punten aan uit hoeveel onderdelen je antwoord moet bestaan. 

Slide 7 - Slide

Stap 2: Wat voor soort vraag is het? 
Chronologie, leg uit, licht toe, geef aan, toon aan, noem, verklaar, ondersteun, beredeneer, beargumenteer, verklaar, etc.

Slide 8 - Slide

Stap 3. Heeft de vraag een bron? Beeldbron....
Lees het bijschrift van de afbeelding
• Wie is de maker en/of opdrachtgever?
• Wanneer is de afbeelding gemaakt?
• Uit welke plaats komt de afbeelding?
Geef een beschrijving van de afbeelding
• Beschrijf in detail wat je allemaal ziet en wat de personen aan het doen zijn.
• Welke symboliek is er gebruik?
• Wat staat er centraal in de afbeelding?
• Heeft de maker ervoor gezorgd dat bepaalde zaken meer opvallen?
• Wat is het (historische) onderwerp?
Geef een interpretatie van de afbeelding
• Met welke bedoeling is de afbeelding gemaakt?
• Is de bron betrouwbaar en/of bruikbaar en/of representatief?



Slide 9 - Slide

Stap 3. Heeft de vraag een bron? Tekstbron....
Lees het bijschrift bij de tekst
- Wie is de schrijver en/of opdrachtgever?
- Wanneer is de tekst geschreven?
- Uit welke plaats komt de tekst?
Geef een beschrijving van de tekst
- Beschrijf kort waar het over gaat (dit kun je vaak ook uit het bijschrift halen)
- Vertelt de schrijver zijn mening of zijn het alleen feiten?
- Wat is het (historische) onderwerp?
Geef een interpretatie van de tekst
- Voor wie is de tekst bedoeld?
- Met welke bedoeling is de tekst geschreven?
- Is de bron betrouwbaar en/of bruikbaar?
- Is de bron betrouwbaar en/of bruikbaar en/of representatief?


Slide 10 - Slide

Stap 4. Lees de vraag rustig door.
Welke historische begrippen, jaartallen, personen, concepten (economisch, sociaal, politiek) worden genoemd en wat weet je hiervan?  

Slide 11 - Slide

Stap 5. Markeer in de vraag welke onderdelen je moet beantwoorden. 
Zorg dat deze onderdelen ook duidelijk herkenbaar zijn in je antwoord, door bijv. opsommingspunten te gebruiken.

Denk eraan, het aantal punten voor de vraag geeft aan uit hoeveel onderdelen je antwoord moet bestaan. 

Slide 12 - Slide

Stap 6. Herhaal de vraag!
Begin elk deelantwoord met de vraag te herhalen.


Slide 13 - Slide

Stap 7. Leg vervolgens je antwoord uit. 
Maak gebruik van historische begrippen, jaartallen en personen in je antwoord.
Laat merken dat je het historische begrip, jaartal of persoon in de context begrijpt.
Moet je verwijzen naar de bron? Gebruik de standaard zin ‘want in de bron staat/in de bron zie je …’
Advies is om hierbij te citeren, maar leg het citaat vervolgens altijd in eigen woorden uit.

Slide 14 - Slide

Stap 8. Sluit je antwoord af met een conclusie.
Leg in je conclusie het verband uit tussen de vraag en je antwoord (en eventueel de bron).

Gebruik woorden als ‘dus’, ‘daardoor’, ‘concluderend’. 

Slide 15 - Slide

Stap 9. Lees de vraag en vervolgens je deelantwoorden nogmaals door. 
Heb je antwoord gegeven op alle deelvragen, ben je volledig genoeg geweest en gebruik je geen onbepaalde woorden? 



Oftewel, heb je een dikke hamburger gebouwd?

Slide 16 - Slide

Oefenen met examenvragen
Jullie maken de volgende 5 vragen en we bespreken dit klassikaal.

Zijn de antwoorden gegeven op de juiste manier?

Maak gebruik van de info uit je boekje!!!

Slide 17 - Slide

Een uitspraak: Het ontstaan van een zelfvoorzienende samenleving in de tijd van monniken en ridders was een gevolg van de ondergang van het West-Romeinse rijk.

Leg deze uitspraak uit.

Slide 18 - Open question

Lees de bron.




Leg met bronelementen uit bij welk onderdeel van een kenmerkend aspect deze bron past.

Slide 19 - Open question

Leg uit of deze afbeelding goed past bij de cultuur in het Arabische rijk.

Slide 20 - Open question

De bron gaat over een kenmerk van de feodale verhoudingen in 757.
Een eeuw later had dit kenmerk een andere betekenis gekregen.

Leg deze verandering uit en geef er een verklaring voor.

Slide 21 - Open question

Leg met beeldelementen uit of dit schilderij past bij de verspreiding van
het christendom in Europa.

Slide 22 - Open question

Slide 23 - Video

Volgende week
Tijdvak 4

Steden en staten (1000 - 1500)

Late Middeleeuwen

Lees alvast: 4.1 en 4.2

Slide 24 - Slide