100924

Woorden thema 5 deel 1
Woorden thema 2 deel 2
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woorden thema 5 deel 1
Woorden thema 2 deel 2

Slide 1 - Slide

thema 4 gaat grotendeels over meervoudsvormen.
De leerlingen hebben de vorige les de regels van meervoudsvorming geleerd.
Deze les leren ze nieuwe zelfstandige naamwoorden en koppelen hier direct de juiste regels aan.
Provincies en hoofdsteden
Welke provincies en hoofdsteden ken je al?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Nederland
Dit is Nederland.
De provincies en de belangrijkste steden.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Jij bent in Nederland.

Ben jij in Den Haag?

U bent in Nederland.

Bent u in Den Haag?



Slide 4 - Slide

This item has no instructions


  • Nederland                            
  • Ik woon in Nederland.     
  • wij wonen in Nederland.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

koud kouder koudst
Nederland is kleiner dan Duitsland.
Nederland is groter dan Luxemburg.
Het is in Nederland kouder dan in Spanje.
In Nederland wonen minder mensen dan in Frankrijk.
Nederland is rijker dan Griekenland.
In Nederland is meer water dan in België.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Doel van de les:
Nederland en provincies.

Aan het einde van de les ken ik alle provincies uit Nederland.
Aan het einde van de les ken ik alle hoofdsteden uit Nederland.
Aan het einde van de les kan ik een presentatie geven.


Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Het lichaam?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Noem een
lichaamsdeel

Slide 9 - Mind map

De leerlingen associëren. 
Woorden

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Het lichaam

Slide 11 - Mind map

This item has no instructions

Woorden

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

het gezicht

Slide 13 - Mind map

This item has no instructions

Sta allemaal op!
Luister naar de docent en wijs aan!
Oefenen

Slide 14 - Slide

De docent noemt een lichaamsdeel. De leerlingen wijzen dit bij zichzelf aan.

Je leert
Aan het einde van de les ken je de namen van 24 lichaamsdelen in het enkelvoud en meervoud.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

In tweetallen.
Kijk naar de docent en schrijf op.
Oefenen

Slide 16 - Slide

De docent wijst een lichaamsdeel bij zichzelf aan. De leerlingen schrijven het woord op: enkelvoud en meervoud.
incl. lidwoord
Bingo
Oefenen

Slide 17 - Slide

Werkblad 5.3a

De leerlingen krijgen allemaal een bingokaart. De docent noemt een lichaamsdeel van de moederkaart. 
Wie heeft het eerst een rij vol? 
Wie heeft het eerst de kaart vol?
Wat is dit?
1
22
3
4
5
6
7
8
9
10

Slide 18 - Slide

Docent deelt een schrijfvel uit.
De leerlingen noteren de cijfers 1 t/m 10 op hun papieren en schrijven  de antwoorden erachter. 
Enkelvoud/meervoud en lidwoorden.



Pak je telefoon.
We gaan nu naar de toets.
Toets

Slide 19 - Slide

Docent deelt een schrijfvel uit.


Ik ken 24 lichaamsdelen
in het enkelvoud en meervoud.
0100

Slide 20 - Poll

This item has no instructions