gebarentaal

CIDS ochtend 
1 / 19
next
Slide 1: Slide
CIDSSpeciaal Onderwijs

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

CIDS ochtend 

Slide 1 - Slide

Wat is gebarentaal?
A
tekeningen in de lucht
B
hints
C
een volwaardige taal met eigen regels
D
gesproken taal met afbeeldingen

Slide 2 - Quiz

Met gebaren kun je schreeuwen en fluisteren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

Gebarentaal is een echte taal.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Gebarentaal is in alle landen over de hele wereld hetzelfde.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

NGT betekent
Nederlandse Gebaren Taal
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz


EENS of ONEENS
Gebarentaal leren is veel te moeilijk!
A
EENS
B
ONEENS

Slide 7 - Quiz

Kunnen alle doven gebarentaal?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

In welk jaartal werd gebarentaal onderwezen op school?
A
1880
B
1900
C
1980
D
2001

Slide 9 - Quiz

NmG betekent
Nederlands met Gebaren
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Gebarentaal is een vorm van:
A
Non-verbale communicatie
B
Verbale communicatie

Slide 11 - Quiz

Wat is hetzelfde bij gebarentaal als bij de andere talen?
A
Alle mensen gebruiken de taal
B
Je gebruikt overal je stem
C
Je kunt over alles praten

Slide 12 - Quiz

Voor hoeveel mensen in de gebarentaal de moedertaal?
A
30 000
B
33 000
C
300 000
D
330 000

Slide 13 - Quiz

Het woord 'hamsteren' (in gebarentaal) ging viral door deze tolk. Hoe heet zij?
timer
0:30
A
Yolanda Huissens
B
Wanda van Boven
C
Irma Sluis
D
Tineke Grijpstra

Slide 14 - Quiz

Hoeveel gebarentalen zijn er ongeveer?
A
100
B
150
C
170
D
200

Slide 15 - Quiz

Waarom is er bij belangrijk nieuws op tv iemand die gebarentaal spreekt?
A
Dat is voor dove en slechthorende mensen. Dan weten zij ook wat er gezegd wordt.
B
Dat is voor kinderen die de taal nog niet goed spreken. Dan kunnen ze goed de Nederlandse taal leren.
C
Dat is voor de mensen die niet goed kunnen zien. Dan kunnen ze toch horen wat er in het nieuws gezegd wordt.

Slide 16 - Quiz

Is gebarentaal ook een communicatiemiddel?
A
ja
B
nee
C
ja en nee

Slide 17 - Quiz

vul hier in welk woord jij in gebarentaal wil weten?

Slide 18 - Open question

Einde 

Slide 19 - Slide