6.4 Infrarode en ultraviolette straling

Infrarood
Zichtbaar
Ultraviolet
6.4 Infrarode en Ultraviolette straling
1 / 30
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Infrarood
Zichtbaar
Ultraviolet
6.4 Infrarode en Ultraviolette straling

Slide 1 - Slide

Vandaag
Uitleg IR en UV 
Aan de slag
Afronden H6

In je agenda: 
Dinsdag 21 mei: Mk en lr H6
Woensdag 22 mei: Proefwerk H6 

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt benoemen waar infrarode en ultraviolette straling zich in het spectrum bevinden.
  • Je kunt kenmerken benoemen van infrarode en ultraviolette straling.
  • Je kunt toepassingen noemen van infrarode en ultraviolette straling.
  •  Je kunt uitleggen wat de gevaren zijn van ultraviolette straling. 

Slide 3 - Slide

Straling
Niet alle straling kunnen we zien. Onze ogen zijn daar niet gevoelig voor. 
Infrarood: IR (staat boven rood in de regenboog) 
Ultra violet: UV (staat onder violet in de regenboog)

Slide 4 - Slide

Infrarood en het kleuren spectrum

Infraroodstraling valt net naast de kleur rood. 

Infraroodstraling kun je niet zien! Maar je kan wel de warmte voelen. 

Infrarood betekent letterlijk 'onder rood'. 

In het spectrum vind je het infrarood vóór het rood.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Gebruik Infrarood licht
  • Warmtelampen zenden rood licht uit, maar vooral Infraroodstraling
  • Afstandsbediening tv. 
Pasgeboren kuikens onder de warmtelamp.

Slide 7 - Slide

Infraroodsensor
  • Gevoelig voor infraroodstraling
  • Wordt gebruikt o.a. bij winkeldeuren, nachtkijkers 

Slide 8 - Slide

Wist je dat...
Sommige slangen infrarode straling gebruiken om hun prooi te vinden.  Deze slangen zijn blind, maar kunnen door warmte 
hun prooi vinden.

Slide 9 - Slide

De infraroodcamera
Met een infraroodcamera kun je een thermogram maken. Dat is een foto waarop te zien is hoeveel infrarode straling een voorwerp uitzendt. Veel infrarode straling kleurt licht en weinig infrarode stralen kleurt donker. 

Je kunt een infraroodcamera gebruiken om ‘warmtelekken’ op te sporen.  Zo kun je erachter komen op welke plaatsen het huis beter geïsoleerd moet worden.

Slide 10 - Slide

Ultraviolette straling

De zon straalt ook ultraviolette straling  (uv-straling) uit.
Van UV-straling wordt
je bruin.

UV straling zit helemaal aan de andere kant van het spectrum, naast violet.  

Slide 11 - Slide

Te veel ultraviolette straling 
vergroot kans op huidkanker. 

Zonnebrandcrème absorbeert uv-straling en beschermt zo je huid. 

Hoe hoger de beschermingsfactor, hoe beter je huid wordt beschermd.

Slide 12 - Slide

Gebruik UV straling
  • Drinkwater bedrijven gebruiken uv straling om bacterie in water te doden.
  • Bijen zien UV straling.
  • UV straling zorgt er voor dat je bruin wordt
  • Wordt tegen gehouden door atmosfeer (ozonlaag, stof en wolken)
  • UV kan stoffen laten oplichten (fluorescentie) 

Slide 13 - Slide

Zelfstandig werken
  • Wat: maken en leren § 6.4 opdr 1 tm 8
  • Hoe: zachtjes overleggen
  • Hulp: Klasgenoten / Docent
  • Tijd: 10 minuten
  • Huiswerk: maak opgaven 1 t/m 8 
  • Klaar?: test jezelf maken
timer
10:00

Slide 14 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt benoemen waar infrarode en ultraviolette straling zich in het spectrum bevinden.
  • Je kunt kenmerken benoemen van infrarode en ultraviolette straling.
  • Je kunt toepassingen noemen van infrarode en ultraviolette straling.
  •  Je kunt uitleggen wat de gevaren zijn van ultraviolette straling. 

Slide 15 - Slide

Infrarode straling wordt ook wel .... straling genoemd.
Wat moet er op de ... staan? Let op! Schrijf allen dat op.

Slide 16 - Open question

Dichtbij een kampvuur krijgt je het warm.
Daarvoor zorgt de .................. straling.
Let op! vul alleen het ontbrekende woord in.

Slide 17 - Open question

Welk soort "licht" is warmtestraling?
A
ultraviolet licht
B
infrarood licht
C
infrarood en ultraviolet licht
D
wit licht

Slide 18 - Quiz

Met een nachtkijker kun je in het donker zien.
Van welk straling gebruikt deze kijker daarvoor?
A
ultraviolette straling
B
infrarode straling

Slide 19 - Quiz

In de linkerkolom staan een aantal apparaten.
Welke soort licht of straling zenden zie uit?
Sleep elk apparaat naar het licht of de straling die erbij hoort.
Ultraviolette straling
Wit licht
Infrarode straling
warmtelamp
radiator
spaarlamp
zonnebank
tl-buis
natriumlamp

Slide 20 - Drag question

De zon straalt UV-straling uit.
Waar staat de afkorting UV voor?
Let op! Schrijf alleen op waarvoor UV staat.

Slide 21 - Open question

Je ligt op het strand.
Waar wordt je bruin van?
A
alleen ultraviolet licht
B
alleen infrarood licht
C
zowel infrarood als ultraviolet licht
D
van alle kleuren

Slide 22 - Quiz

Wat maakt je huid extra als er UV-straling op komt?
A
extra cellen
B
extra haren
C
extra kleurstof
D
extra zweet

Slide 23 - Quiz

Teveel UV-straling vergoot de kans op ...........
Wat moet er op de .... staan?
Schrijf dat op! Let op! Het antwoord is één woord.

Slide 24 - Open question

Op welke manier beschermd zonnebrandcrème je huid tegen ultraviolette straling?
A
Het weerkaatst de ultraviolette straling
B
Het absorbeert de ultraviolette straling

Slide 25 - Quiz

De atmosfeer houdt de meest schadelijke UV-straling tegen.
Een bepaalde luchtlaag in de atmosfeer zorgt daarvoor.
Hoe heet deze luchtlaag? Let op! Het antwoord is één woord.

Slide 26 - Open question

Door luchtvervuiling met cfk’s zijn er hoog in de atmosfeer gaten ontstaan.
Welke straling komt daardoor meer op de aarde terecht?
A
infrarode straling
B
ultraviolette straling

Slide 27 - Quiz

Hieronder worden een aantal apparaten genoemd.
In welke ervan wordt UV-straling gebruikt?
A
Nachtkijkers
B
Afstandsbediening van TV
C
Zonnebank
D
Warmtelampen

Slide 28 - Quiz

Met wat voor stof kunt UV-straling aantonen?
A
fluorescerende
B
zwarte metalen
C
wit plastic
D
wit papier

Slide 29 - Quiz

De familie Kippenvel maakt een thermogram van hun huis.
Welk straling kunnen zij daarop zien?
Let op! schrijf de volledige naam daarvan op en dus niet de afkorting ervan.

Slide 30 - Open question