de individuen geheel willekeurig paren (m.a.w. er is geen seksuele selectie) er geen natuurlijke selectie plaatsvindt
er geen mutaties optreden
er geen migratie uit of in de populatie plaatsvindt
er geen sprake is van genetische drift.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Constante allelfrequenties
voorwaarden wet van Hardy-Weinberg
De allelfrequentie verandert niet als:
de populatie voldoende groot is
de individuen geheel willekeurig paren (m.a.w. er is geen seksuele selectie) er geen natuurlijke selectie plaatsvindt
er geen mutaties optreden
er geen migratie uit of in de populatie plaatsvindt
er geen sprake is van genetische drift.
Slide 1 - Slide
Veranderende allelfrequenties
Natuurlijke en seksuele selectie
Mutaties
Micro-evolutie: verandering van allelfrequenties in een populatie
Macro-evolutie: ontstaan van nieuwe soorten
Co-evolutie: evoluerende soort beïnvloedt de evolutie van een andere soort
Slide 2 - Slide
Een allelfrequentie
A
geeft aan hoe vaak een eigenschap in een populatie voorkomt
B
geeft aan hoe vaak een eigenschap in een soort voorkomt
C
geeft aan hoe vaak een allel in een populatie voorkomt
D
geeft aan hoe vaak een allel in een soort voorkomt
Slide 3 - Quiz
Wat gebeurt er met de allelfrequentie van een gemuteerd allel dat dominant is?
A
neemt af
B
blijft gelijk
C
kun je niet zeggen
D
neemt toe
Slide 4 - Quiz
4.5 Onderzoek naar evolutie
Slide 5 - Slide
Leerdoelen
* je kent enkele onderzoeksmethoden naar verwantschap
* je kunt verschillen en overeenkomsten herkennen tussen organen en orgaanstelsels van de mens en van verschillende diersoorten
* je kunt een stamboom aflezen en construeren
Slide 6 - Slide
Onderzoek naar evolutie
Verwantschap kan op verschillende manieren aangetoond worden:
Door onderzoek naar overeenkomsten in anatomie (bouw, bijv. homologe organen)
Door onderzoek naar rudimentaire organen
Door onderzoek naar overeenkomsten in biochemie (eiwitten, RNA, DNA of celmembranen/celwanden)
Slide 7 - Slide
Homologe organen
Slide 8 - Slide
Homologe organen
Hebben een overeenkomstige grondvorm door verwantschap; de functie kan verschillen
Slide 9 - Slide
Analoge organen
Wat is het verschil met homologe organen ?
Slide 10 - Slide
Dit zijn analoge organen. Organen die niet zijn ontstaan uit dezelfde grondvorm, maar door aanpassingen aan het milieu wel een vergelijkbare functie hebben.
Slide 11 - Slide
Analoge organen
hebben een overeenkomstige vorm door overeenkomst in functie, niet door verwantschap
Slide 12 - Slide
wat zijn Rudimentaire organen?
Slide 13 - Slide
Rudimentaire organen
Slide 14 - Slide
Stamboom aflezen
Slide 15 - Slide
Stamboom aflezen
Slide 16 - Slide
Stamboom aflezen
langer geleden
Slide 17 - Slide
Zijn gibbons en orang-oetans meer of minder verwant aan elkaar dan gibbons en chimpansees? Leg uit
Slide 18 - Slide
Zijn gibbons en orang-oetans meer of minder verwant aan elkaar dan gibbons en chimpansees? Leg uit