Les 4: Micro en macro

Kijken op macroniveau en denken op microniveau
1 / 34
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Kijken op macroniveau en denken op microniveau

Slide 1 - Slide

2.4 Micro en macro
  • Terugblik
  • Inleiding Micro en macro 
  • Demo: De invloed van temperatuur.
  • Vanderwaalsbindingen, cohesie- en adhesiekrachten
  • Onderzoek: Bewegingssnelheid van moleculen.
  • maken 2.4 Onderdeel F opdracht 2, 3, 4, 6B en 6C.

Slide 2 - Slide

Sleep de juiste omschrijving naar de juiste ontleding.
Thermolyse
Fotolyse
Elektrolyse
Ontleding met behulp van licht
Ontleding met behulp van warmte
Ontleding met behulp van elektriciteit

Slide 3 - Drag question

Met behulp van elektrische energie wordt onder andere aluminium gemaakt uit aluminiumerts.
Dit is een ...
A
Thermolyse
B
Elektrolyse
C
Fotolyse
D
Geen ontleding

Slide 4 - Quiz

Bij een endotherme reactie...
A
komt er energie vrij
B
is er alleen heel even energie nodig
C
is er continu energie nodig

Slide 5 - Quiz

Welke gebeurtenis is endotherm?
A
Het stollen van ijs
B
Verbranding van aardappelen in je lichaam
C
Condenseren van waterdamp
D
Het smelten van ijs

Slide 6 - Quiz

Als je koperoxide laat reageren met zwavelzuur ontstaat er kopersulfaat.
Geef het reactieschema van deze reactie.

Slide 7 - Open question

2.4 Micro en macro
In een bekerglas zit waterstofperoxide, hieraan voeg je koper toe waardoor er chalcanthiet ontstaat. Als je aan chalcanthiet natronloog toevoegt ontstaat er bremerblauw. Na het verwarmen van bremerblauw ontstaat er tenoriet
Aan het tenoriet wordt zoutzuur toegevoegd waardoor er eriochaliet ontstaat. In de oplossing van eriochaliet worden een paar snippers aluminium toegevoegd, waardoor er weer koper ontstaat.

Slide 8 - Slide

Geef het kringloopschema van koper. Teken het schema in paint, in WORD of op een whitebordje.
Maak een screenshot en lever de foto in.

Slide 9 - Open question

2.4 Micro en macro
Inleiding

Slide 10 - Slide

2.4 Micro en macro
Wanneer er gesproken wordt over de zaken die we met zintuigen kunnen waarnemen, dingen die we kunnen meten en wegen noemen we dit de macro schaal. 

Slide 11 - Slide

2.4 Micro en macro
Wanneer er gesproken wordt over de zaken die we met zintuigen kunnen waarnemen, dingen die we kunnen meten en wegen noemen we dit de macro schaal.
  • Je ziet dat kaarsvet smelt bij verwarmen. 
  • Je ziet dat suiker oplost in water.
  • Je ziet dat gassen ontstaan bij de elektrolyse van water.

Slide 12 - Slide

2.4 Micro en macro
Maar in de scheikunde is ook de micro schaal heel erg belangrijk. Dat is de schaal van de moleculen en de atomen, de aller kleinste deeltjes.

Slide 13 - Slide

2.4 Micro en macro
Op micro schaal zeggen we dat de kaarsvet moleculen in de vaste fase niet kunnen verplaatsen, maar bij een hogere temperatuur sneller gaan bewegen en zich wel kunnen verplaatsen. 
  • We zien dat op macroschaal als ‘smelten’. 

Slide 14 - Slide

2.4 Micro en macro
Als suiker oplost in water komen de suikermoleculen los van elkaar en mengen zich met de watermoleculen. 
  • Dat is een verklaring op micro schaal, je praat dan over de deeltjes, moleculen. 

Slide 15 - Slide

2.4 Micro en macro
De elektrolyse van water: op micro schaal vallen de H2O moleculen uit
elkaar in nieuwe moleculen, H2 en O2 moleculen.

Slide 16 - Slide

2.4 Micro en macro
De elektrolyse van water: op micro schaal vallen de H2O moleculen uit
elkaar in nieuwe moleculen, H2 en O2 moleculen.

Slide 17 - Slide

2.4 Micro en macro
Verbranding op macroniveau: zintuigen

Slide 18 - Slide

2.4 Micro en macro
Verbranding op macroniveau: zintuigen
Verbranding op microniveau: moleculen/atomen

Slide 19 - Slide

2.4 Micro en macro
In de vaste fase (solid) zitten de moleculen dicht op elkaar en kunnen ze zich niet verplaatsen. Dit komt door aantrekkingskrachten tussen de moleculen, de zogeheten vanderwaalsbinding.

Slide 20 - Slide

2.4 Micro en macro
In de vaste fase (solid) zitten de moleculen dicht op elkaar en kunnen ze zich niet verplaatsen. Dit komt door aantrekkingskrachten tussen de moleculen, de zogeheten vanderwaalsbinding.
Diffusie:
Moleculen die zich vanzelf verplaatsen.
  • bijv. deodorant

Slide 21 - Slide

2.4 Micro en macro
Onderzoeksvraag:
Wat is de invloed van de temperatuur op de bewegingssnelheid van moleculen?

Werkwijze:
De docent voegt een druppel kleurstof toe aan een bekerglas met koud en met heet water.
Zie practicumboekje blz 22
  • Welk verschil valt je op? 
De invloed van temperatuur.
DEMO

Slide 22 - Slide

Wat is de invloed van de temperatuur op de bewegingssnelheid van moleculen?
A
Hogere temperatuur, lagere diffusiesnelheid
B
Hogere temperatuur, hogere diffusiesnelheid
C
Lagere temperatuur, hogere diffusiesnelheid
D
De temperatuur heeft geen invloed op de diffusiesnelheid

Slide 23 - Quiz

2.4 Micro en macro
Er zijn twee soorten vanderwaalsbindingen.
  1. Cohesie: aantrekkingskracht tussen de moleculen van dezelfde soort, bijvoorbeeld in water zitten watermoleculen.

Slide 24 - Slide

2.4 Micro en macro
Er zijn twee soorten vanderwaalsbindingen.
  1. Cohesie: aantrekkingskracht                   tussen de moleculen van                    dezelfde soort, bijvoorbeeld in                 water zitten watermoleculen.

Slide 25 - Slide

2.4 Micro en macro
Er zijn twee soorten vanderwaalskrachten.
  1. Cohesie: aantrekkingskracht                   tussen de moleculen van                    dezelfde soort, bijvoorbeeld in                 water zitten watermoleculen.
  2. Adhesie: aantrekkingskracht tussen             de moleculen van verschillende                soorten, bijvoorbeeld een gekko                  die op een muur loopt.

Slide 26 - Slide

2.4 Micro en macro
Er zijn twee soorten vanderwaalskrachten.
  1. Cohesie: aantrekkingskracht                   tussen de moleculen van                    dezelfde soort, bijvoorbeeld in                 water zitten watermoleculen.
  2. Adhesie: aantrekkingskracht tussen             de moleculen van verschillende                soorten, bijvoorbeeld een gekko                  die op een muur loopt.

Slide 27 - Slide

Krijt kleeft aan het bord.
Olie vormt bolletjes in en op het water.
Geef van de onderstaande beschrijvingen aan of het om cohesie of adhesie gaat. Sleep de woorden cohesie en adhesie naar de juiste plek in de tabel.

cohesie
adhesie

Slide 28 - Drag question

Kleine waterdruppels kleven op het glas.
Kwikbolletjes vormen grote druppels.
Geef van de onderstaande beschrijvingen aan of het om cohesie of adhesie gaat. Sleep de woorden cohesie en adhesie naar de juiste plek in de tabel.

adhesie
cohesie

Slide 29 - Drag question

2.4 Micro en macro
Onderzoeksvraag:
Bewegen alle moleculen even snel?

Werkwijze:
De docent doet in een grote petrischaal een laagje demiwater. Vervolgens doet hij een schepje kopersulfaat en een schepje op natriumfosfaat op de petrischaal.


Bewegingssnelheid van moleculen.
DEMO

Slide 30 - Slide

2.4 Micro en macro
Onderzoeksvraag:
Bewegen alle moleculen even snel?

Werkwijze:
Je gaat nu een gelijk soort proefje uitvoeren, maar dan met soda en citroenzuur. Patrick en Evy doen de twee stoffen in de reageerbuizen en op het petrischaaltje.
Zie practicumboekje blz 21 
Bewegingssnelheid van moleculen.

Slide 31 - Slide

Geef een verklaring waarom de gasontwikkeling niet precies in het midden van de petrischaal optreedt.

Slide 32 - Open question

2.4 Micro en macro
Geef een verklaring waarom de gasontwikkeling niet precies in het midden van de petrischaal optreedt.
Mogelijke verklaringen zijn:
  • verschil in massa
  • verschil in vorm
  • verschil in deeltejsgrootte

Slide 33 - Slide

2.4 Micro en macro
  • maken 2.4 Onderdeel F opdracht 2, 3, 4, 6B en 6C.
  • Lezen 3.1 Elementen en hun symbolen

Slide 34 - Slide