Examentraining Republiek

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Hieronder 3 slides met uitleg over deelvraag 1

De Hotspots, deze rondjes met een punaise               geven EXTRA informatie. 

Dit is een hotspot

Op deze slide zie je de indeling van het onderwerp De Republiek, en de deelvragen die worden gesteld.

De Nederlanden worden pas een republiek in 1588.  Dus let op bij het beantwoorden van de examenvragen. Gebruik deze term niet als je de situatie in de Nederlanden voor 1588 bespreekt. 

Er komt dus vooral onrust in de Nederlanden omdat velen vinden dat de kettervervolging véél te streng is. Protestanten kunnen de doodstraf krijgen, niet eens om wat ze doen, maar wat ze denken. Zelfs veel katholieken in de Nederlanden vinden dat dit te ver gaat.

Zelf in 1579 bij de vorming van de Unie van Utrecht zeggen de opstandige gewesten nog trouw te zijn aan Filips

Hieronder een aantal (examen) vragen. Heerlijk oefenmateriaal dus. In totaal staan in deze les 7 vragen. 

Bijna alle vragen die hier onder staan zijn examenvragen uit oude examens. 

Hieronder 4 slides over deelvraag 2

In oude geschiedenisboekjes stond hier altijd de zin bij:
Op 1 april verloor Alva zijn bril.

Waarbij met bril Den Briel bedoeld wordt. 

Deze gebeurtenis heeft overigens niets te maken met de gewoonte om op 1 april elkaar voor de gek te houden 

Dit is heel vaag plaatje. Zo zag het verdrag eruit. Eronder hangen de rode lakzegels van iedereen die het verdrag ondertekend heeft.

Uit beide Unies komen het latere Nederland en België voort.

De grens verschuift nog wel. De Unie van Utrecht (de opstandige Unie) bevat nog niet de gewesten Brabant en Limburg. Delen van die gewesten worden later pas veroverd door de Republiek. Omdat in deze gebieden veel katholieken wonen, en omdat ze zo lang aan de Spaanse kant gestaan hebben, krijgen ze in de Republiek niet dezelfde rechten als de andere gewesten. Ze worden rechtstreeks door de Staten Generaal bestuurd. We noemen daarom Noord-Brabant en Limburg ook wel de Generaliteitslanden. 

Anjou en Leicester hoef je niet van naam te kennen. Als je maar begrijpt dat:

-Ze het eerst eigenlijk niet aandurfden om als onafhankelijke republiek verder te gaan. Zouden de andere grote landen dat wel accepteren?

-Ze steun zochten van Frankrijk door Anjou als landheer te vragen en later steun zochten van Engeland om Leicester als landheer te vragen.

Beide mannen hebben een poging gedaan om de Nederlanden te regeren maar het werd een grote ramp. Deze periode duurde 7 jaar. Dus in 1581 werd de onafhankelijkheid uitgeroepen, maar pas in 1588 vormden de Nederlanden De Republiek

Balthasar Gerards (een katholieke Fransman) werd meteen opgepakt en ter dood veroordeeld. Zijn familie kreeg van Filips II een grote zak met geld.

Hieronder 1 examenvraag die betrekking heeft op de tweede paragraaf en de tweede deelvraag

Hieronder 2 slides met uitleg over de derde deelvraag

KA 24 is een kenmerkend aspect uit tijdvak 6.  Het is een lange zin met aandacht voor 3 zaken: politiek - economie en cultuur.

Als ik de baas was van het ministerie van onderwijs had ik dit kenmerkend aspect "De Gouden Eeuw" genoemd.

Maar dat begrip is tegenwoordig niet meer politiek correct. Waarom eigenlijk niet?

en hieronder de laatste vragen

Op de laatste slide een totaal schema over de Republiek. Deze staat ook als word bestand in de studiewijzer van Magister.

Suggestie: Uitprinten op A3 formaat en boven je bed hangen :) 

Soortgelijke schema's over de twee andere HC's (Duitsland en de Koude Oorlog) staan ook in Magister.