Thema 3 basisstof 5: Bacteriën

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Basisstof 5: Bacteriën

Herhaling!

Welk van de onderstaande kenmerken horen bij de "schimmels"?

1. Wel celkern, Geen celwand, Geen bladgroenkorrels
2. Wel celkern, Wel celwand, Wel bladgroenkorrels
3. Wel celkern, Wel celwand, Geen bladgroenkorrels
4. Geen celkern, Wel celwand, Geen bladgroenkorrels

Waar of niet waar:
In schimmels kan fotosynthese plaatsvinden

1. Waar
2. Niet waar

Wat is NIET juist?

1. Schimmels hebben lange schimmeldraden
2. Schimmels planten zich voort met sporen
3. Schimmels kunnen nuttig of schadelijk zijn
4. De penseelschimmel maakt sporen in een orgaan

Waar of niet waar:
"Een paddenstoel is een orgaan van een schimmel"

1. Waar
2. Niet waar

Bouw van bacteriën

Bacteriën hebben als enige groep geen celkern. 

Bacteriën zijn eencellig: ze bestaan altijd maar uit één cel.

Bouw van bacteriën

Bacteriën zijn heel klein, met je blote oog kan je ze niet zien.

Onder een gewone microscoop zie je alleen maar streepjes.

Onder een elektronenmicroscoop kun je ze wel goed zien.

Voortplanting

Bacteriën planten zich voort door celdeling. Iedere cel kan zichzelf in tweeën splitsen.

Dit gaat erg snel, vooral in warme omstandigheden. 

Nut en schade

Bacteriën zitten overal op en in je lichaam -> wel miljarden goede bacteriën. 

Ze helpen bij het verteren van voedsel.

Ze beschermen je tegen ziekteverwekkers. 

Nut en schade

Ook in de natuur zijn bacteriën erg nuttig. Ze ruimen, net als schimmels, dode resten van organismen op. 

Ons voedsel bestaat ook uit resten van organismen, denk maar aan fruit, groenten en vlees. Hierop kunnen bacteriën erg goed leven. Daardoor kan voedsel bederven.

Nut en schade

Maar we kunnen bacteriën ook gebruiken om juist voedingsmiddelen ta maken.

Denk aan yoghurt en zuurkool.

Nut en schade

Helaas kunnen sommige bacteriën ziektes zoals longontsteking veroorzaken. 

Deze ziekten kunnen we vaak goed bestrijden met antibiotica (gemaakt van de penseelschimmel)

Aan de slag! 

GL:

Basisstof 5 Bacteriën:

Opdrachten 1, 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9

Klaar? Aan de slag met je werkstuk!

Bacteriën zijn

1. prokaryoot
2. eukaryoot

Bacteriën zijn:

1. Altijd schadelijk
2. Altijd nuttig
3. Kunnen schadelijk of nuttig zijn

Bacteriën

1. planten zich niet voort
2. vermeerderen zich door te delen
3. planten zich voort met zaadjes

In een schaal liggen 10 bacteriën.
Die bacteriën delen zich elk uur.

Hoeveel bacteriën heb je na 2 uur?

1. 15
2. 20
3. 35
4. 40

Wat hebben bacteriën niet?

1. Celwand
2. Bladgroenkorrels
3. Celkern
4. Celplasma