Inhoud of de taak: ‘Je hebt deze opdracht binnen de tijd afgekregen en ook nog helemaal goed!’
Strategie: ‘Ha, je hebt eerst de opdracht goed gelezen, toen in stukjes bekeken en toen pas ben je begonnen. Wat een goede aanpak!’
Modus : ‘Ik zag ook dat je eigenlijk eerst niet zoveel zin had, maar je bent toch begonnen, goed zeg!’
Kwaliteit : ‘Je bent een echte doorzetter!’