This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
oefentoets Funpark D&P klas 4
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Bij welke vraag hoort het oranje kader?
A
Bij de vraag “Vindt u dat er voldoende attracties zijn voor kinderen?”
B
Bij de vraag “Vindt u dat er voldoende eten en drinken in het park te koop is?”
C
Bij de vraag “Vindt u dat er voldoende waterattracties zijn?”
D
Bij geen van de bovenstaande vragen
Slide 3 - Quiz
De tweede diagram (in het blauwe kader) hoort bij de vraag “Vindt u dat er voldoende attracties zijn voor kinderen?”. Welke staaf hoort bij het antwoord “Nee”?
A
Staaf D
B
Staaf F
C
Staaf E
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Slide
Bekijk de afbeelding. Je ziet hier een vraag met diagram in Excel. Welk antwoord hoort bij de paarse staaf (A) in het diagram?
A
Bij het antwoord “Lelijk en niet schoon park”
B
Bij het antwoord “Mooi park maar niet overal even schoon”
C
Bij het antwoord “Mooi en schoon park”
D
Bij het antwoord “Geen mening”
Slide 6 - Quiz
Wat is het doel van een zakelijke e-mail?
A
Een zakelijke e-mail is bedoeld om reclame te maken
B
Een zakelijke e-mail is bedoeld om producten of diensten te promoten en verkopen
C
Een zakelijke e-mail is bedoeld om in contact te komen met vrienden
D
Een zakelijke e-mail is bedoeld om informatie te geven of informatie te vragen
Slide 7 - Quiz
Wanneer heb je in Nederland een bouwvergunning nodig?
A
Als je gaat bouwen
B
Als je gaat slopen, bouwen of verbouwen
C
Als je gaat slopen, bouwen of verkopen
D
Als je gaat slopen
Slide 8 - Quiz
Wat is een ‘evacuatie van attractie’ in een pretpark?
A
de bezoekers naar een veiligere plaats vanwege dreiging of andere omstandigheid
B
Sluiting van de attractie vanwege onderhoud aan de karretjes
C
Verplaatsing van bezoekers naar de wachtrij van de attractie
D
Ontruiming van de bezoekers naar een minder veilige plaats vanwege dreiging of andere omstandigheid
Slide 9 - Quiz
Wat kan een reden zijn voor een noodstop van een attractie in een pretpark?
A
Een bezoeker wordt onwel tijdens de rit
B
Het begint te regenen
C
De attractie is te saai
D
Er is een lange wachtrij voor de attractie
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Slide
Je ziet hier een deel van een plattegrond met legenda. Nummer 2 op de kaart is beekje met water; waartussen ligt dit beekje?
A
Tussen gras en een gebouw
B
Tussen gras en gras
C
Tussen een voetpad en gras
D
Tussen gras en water
Slide 12 - Quiz
Bekijk de afbeelding. Je ziet hier een deel van een plattegrond met legenda. Wat wordt aangegeven bij nummer 1 op de kaart?
A
Voetpad
B
Water
C
gras
D
boom
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Slide
Bekijk de afbeelding. Je ziet hier een aantal icoontjes dat gebruikt wordt in een pretpark. Welke beschrijving hoort bij icoon 5?
A
pas op met hartproblemen
B
verboden voor zwangere bezoekers
C
verboden te roken
D
pas op voor het verliezen van mutsen
Slide 15 - Quiz
Wat is een telefoonnotitie?
A
Een formulier waarop je hoofdzaken van een telefoongesprek kunt noteren
B
Een hulpmiddel om snel een beller te kunnen doorverbinden
C
Een memo waarop staat dat je ook een bepaalde tijd iemand moet bellen
D
Een plakpapier dat je gebruikt om op te schrijven welke personen hebben gebeld
Slide 16 - Quiz
Welke naam moet bij een telefoonnotitie worden ingevuld achter ‘Aangenomen door’?
A
De naam van de persoon waarvoor gebeld werd
B
De bedrijfsnaam van de persoon die heeft gebeld
C
De naam van de persoon die heeft gebeld
D
De naam van de persoon die de telefoon heeft opgenomen
Slide 17 - Quiz
Welke naam moet bij een telefoonnotitie worden ingevuld achter ‘Bestemd voor’?
A
De naam van de persoon die heeft gebeld
B
de persoon waarvoor gebeld werd
C
De bedrijfsnaam van de persoon die gebeld heeft
D
De naam van de persoon die de telefoon heeft opgenomen
Slide 18 - Quiz
Wat hoor je NIET te doen bij een zakelijk telefoongesprek?
A
Blijf zelf zo lang mogelijk aan het woord
B
Neem de telefoon aan voordat hij drie keer is overgegaan
C
Spreek langzaam en duidelijk
D
Glimlach terwijl je spreekt
Slide 19 - Quiz
Je werkt als receptionist(e) bij een bedrijf. Hoe neem je de telefoon op?
A
Atlas BV, Charlotte Groen, goedemorgen
B
Hallo, Atlas BV, met Charlotte Groen
C
Goedemorgen, Atlas BV, met Charlotte Groen
D
Charlotte Groen, goedemorgen, Atlas BV
Slide 20 - Quiz
Wanneer gebruik je het telefoonalfabet
A
Als je een telefoonnummer noteert
B
Als je formulieren sorteert
C
Als je formulieren archiveert
D
Als je bv een naam spelt
Slide 21 - Quiz
Waarvoor staan de drie P’s in het Nederlands mbt duurzaamheid?
A
Producten, Personen, Planeet
B
Planeet, Personen, Milieu
C
Mens, Milieu, Economie
D
Mens, Milieu, Planeet
Slide 22 - Quiz
Mensen reizen veel met auto’s waardoor er veel benzine wordt verbruikt. Bij welke duurzaamheids-P hoort dit probleem?