Hoofdletters

Deze les:
1. Absentie
2. Terug blik vorige les
2. Instructie trede 11: SCHRIJVEN
3. Planning deze en volgende week
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Deze les:
1. Absentie
2. Terug blik vorige les
2. Instructie trede 11: SCHRIJVEN
3. Planning deze en volgende week

Slide 1 - Slide

Terugblik
Wat weet jij nog?
Tekstdoelen

Slide 2 - Mind map

Lesdoelen
Aan het eind van deze les 
- weet je wanneer je hoofdletters moet gebruiken.
- kun je hoofdletters bijna altijd juist toepassen.

Slide 3 - Slide

Hoofletters en punten.

Slide 4 - Slide

Wat weet je al?

Slide 5 - Slide

Hoe schrijf je:
mevrouw hamers
A
Mevrouw hamers
B
Mevrouw Hamers

Slide 6 - Quiz

Hoe schrijf je:
engels drop
A
Engels drop
B
engels drop
C
D

Slide 7 - Quiz

Hoe schrijf je:
januari
A
Januari
B
januari

Slide 8 - Quiz

Hoe schrijf je:
loes van loo
A
Loes van Loo
B
Loes van loo .
C
Loes Van Loo
D
loes van Loo

Slide 9 - Quiz

Hoe schrijf je:
's hertogenbosch
A
's hertogenbosch.
B
's Hertogenbosch.
C
'S Hertogenbosch

Slide 10 - Quiz

Hoe schrijf je:
ik ga met kerstmis naar groot- brittannië

A
Ik ga met Kerstmis naar Groot- Brittannië.
B
Ik ga met Kerstmis naar groot- Brittannië.
C
Ik ga met kerstmis naar Groot- Brittannië.
D
Ik ga met Kerstmis naar Groot- brittannië.

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Video

Geen hoofdletters


  • Bij namen van dagen (maandag, dinsdag, woensdag, etc.)
  • Bij namen van maanden (januari, februari, maart, etc.)
  • Bij namen van seizoenen (herfst, lente, winter, zomer)
  • Bij namen van windstreken (oost, west, zuid, noordwest, etc.)


Slide 13 - Slide

Regel 1: begin van een zin
Aan het begin van een zin:
  • Je begint een zin met een hoofdletter.
Als de zin met een afgekort woord begint, verschuift de hoofdletter naar het tweede woord:
  • 's Ochtends sta ik vroeg op.
  • 't Was vanochtend wel erg koud.

Slide 14 - Slide

Regel 2: namen van personen
Je schrijft een hoofdletter bij voor- en achternamen, doopnamen en voorletters:
  • Elisabeth Sarah Jansen
Aanspreektitels (mevr.) en tussenvoegsels (van der) krijgen geen hoofdletter.
  • fam. Berkmans
  • Bert van den Brink

Slide 15 - Slide

Regel 2: namen van personen
Wanneer er voor het tussenvoegsel geen voornaam of voorletter wordt genoemd, krijgt het tussenvoegsel wel een hoofdletter.
  • meneer De Vries
Bij een tweede achternaam krijgt het tussenvoegsel geen hoofdletter.
  • mevrouw Van de Ven - de Vries 

Slide 16 - Slide

Wat is goed geschreven?
A
Wanneer gaat meneer Jansen slapen?
B
Wanneer gaat Meneer Jansen slapen?
C
Wanneer gaat meneer jansen slapen?

Slide 17 - Quiz

Wat is goed geschreven?
A
Lisa de Vries - de Groot
B
Lisa De Vries - De Groot
C
Lisa De Vries - de Groot

Slide 18 - Quiz

Wat is goed geschreven?
A
't is niks voor mij.
B
'T is niks voor mij.
C
't Is niks voor mij.
D
'T Is niks voor mij.

Slide 19 - Quiz

Regel 3: organisaties, merken, producten
Organisaties, merken en producten krijgen een hoofdletter.
  • Apple
  • Verenigde Naties
Soms gebruiken bedrijven de hoofdletters afwijkend, je neemt dit dan over.
  • iPhone

Slide 20 - Slide

Wat is goed geschreven?
A
Wil jij een pepsi max?
B
Wil jij een Pepsi Max?
C
Wil jij een Pepsi max?

Slide 21 - Quiz

Regel 4: aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
Bij aardrijkskundige namen van landen, steden, rivieren enzovoort gebruik je een hoofdletter.
  • Eindhoven
  • Amerikaanse president
Ook bij volken, talen of dialecten gebruik je een hoofdletter.
  • Fransman
  • Limburgs dialect

Slide 22 - Slide

Regel 4: aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
Bij een windstreek gebruik je geen hoofdletter.
  • Er komt vandaag een noordelijke wind.
Als de windstreek onderdeel is van een naam, gebruik je wel een hoofdletter.
  • Noordelijke IJszee

Slide 23 - Slide

Regel 4: aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
Als je met de windstreek een cultureel, economisch of politiek gebied bedoelt, schrijf je een hoofdletter.
  • In het Nabije Oosten is de situatie erg gespannen.
  • Arme landen krijgen steun van het Westen.

Slide 24 - Slide

Wat is goed geschreven?
A
Westelijke zeestroom
B
westelijke zeestroom

Slide 25 - Quiz

Wat is goed geschreven?
A
amstellaan
B
Amstellaan

Slide 26 - Quiz

Regel 5: historische gebeurtenissen en kalendergebruiken
Historische gebeurtenissen en feestdagen schrijf je met een hoofdletter.
  • Koude Oorlog
  • Vaderdag
Maar bij samenstellingen met feestdagen schrijf je geen hoofdletter:
  • vaderdagontbijt

Slide 27 - Slide

Regel 5: historische gebeurtenissen en kalendergebruiken
Seizoenen, maanden en gewone dagen krijgen geen hoofdletter.
  • zaterdag
  • januari
Ook een historische periode krijgt geen hoofdletter.
  • renaissance
  • prehistorie

Slide 28 - Slide

Regel 6: religieuze en culturele begrippen
Religieuze en culturele stromingen en woorden die daarvan zijn afgeleid krijgen geen hoofdletter.
  • jodendom
  • jood
Maar heilige begrippen die bij de stroming horen wel.
  • God
  • Bijbel

Slide 29 - Slide

Regel 6: religieuze en culturele begrippen
Een woord dat is afgeleid van een heilig begrip krijgt geen hoofdletter.
  • Hij ziet er goddelijk uit.
  • Er ligt een bijbel op het nachtkastje.

Slide 30 - Slide

Wat is goed geschreven?
A
Met ananas erop is het geen Italiaanse pizza!
B
Met ananas erop is het geen italiaanse pizza!

Slide 31 - Quiz

Wat is goed geschreven?
A
Woon jij aan de amstellaan?
B
Woon jij aan de Amstellaan?

Slide 32 - Quiz

Wat is goed geschreven?
A
noord-brabant
B
Noord-brabant
C
Noord-Brabant
D
noord-Brabant

Slide 33 - Quiz

Lesdoelen
Aan het eind van deze les 
- weet je wanneer je hoofdletters moet gebruiken.
- kun je hoofdletters bijna altijd juist toepassen.

Slide 34 - Slide

Wat heb jij geleerd?

Slide 35 - Mind map

Planning deze en
 volgende week

Week 38: donderdag 22 sept. onderdeel schrijven af!
Week 39: donderdag afsluiting trede 11:
Presentatie volgens Portal
lezen en schrijven II maken 
*Delen met docent!
 *Mij mailen dat het af is.

Slide 36 - Slide