TH1: Schrijven: schrijftips en schrijffouten

Schrijffouten en schrijftips
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Schrijffouten en schrijftips

Slide 1 - Slide

Voorkennis

Slide 2 - Slide

Wat valt je op aan dit tekstje?

vandaag hadden we voor het eerst geen lessen meer online! ik zit voor het eerst met me klas weer in een lokaal.
ik ben daar heel erg blij mee ik heb vanmorgen al gezellig in de kantine op 1.5m met me klasgenootjes gekletst
ik vond dat heel erg leuk

Slide 3 - Slide

Wat valt je op aan het tekstje van net?

Slide 4 - Open question

waarom is schrijven belangrijk?

Slide 5 - Mind map

Veelvoorkomende missers

Slide 6 - Slide

Hoofdletters

Aan het begin van de zin
Namen etc. 

Leestekens

Gebruik leestekens (punten, komma's, vraagtekens, uitroeptekens etc. 
Dit maakt je tekst makkelijker om te lezen

Slide 7 - Slide

persoonlijke voornaamwoorden

je, jij, jou, mij, me, wij, we, jullie

Je gaat naar school.
Ik geef jou een koekje.
We gaan met jullie op vakantie.
Hij geeft me een nieuwe auto.
bezittelijke voornaamwoorden


mijn, jouw, uw, zijn, ons

Het is mijn school. (en niet ME school)
Het is jouw koekje.
uw auto, jullie vakantie. 

Slide 8 - Slide

Even checken

Slide 9 - Slide

Ik heb me fiets op slot gedaan.
A
goed
B
fout

Slide 10 - Quiz

Verbeter de fout:
Ik heb me fiets op slot gedaan.

Slide 11 - Open question

ik geef het snoepje aan jou
A
goed
B
fout

Slide 12 - Quiz

Verbeter de fout:
ik geef het snoepje aan jou

Slide 13 - Open question

Het is onze huis.
A
goed
B
fout

Slide 14 - Quiz

Verbeter de fout:
Het is onze huis.

Slide 15 - Open question

Ik heb zijn fiets aan jouw gegeven.
A
goed
B
fout

Slide 16 - Quiz

Verbeter de fout:
Ik heb zijn fiets aan jouw gegeven.

Slide 17 - Open question

Ik ga me even opmaken.
A
goed
B
fout

Slide 18 - Quiz

Ik heb me tas niet meegenomen.
A
goed
B
fout

Slide 19 - Quiz

Verbeter de fout:
Ik heb me tas niet meegenomen.

Slide 20 - Open question

Schrijftips

Slide 21 - Slide

Tips:
1. Ik schrijf netjes en leesbaar
2. Mijn zinnen beginnen met een hoofdletter
3. Mijn zinnen eindigen met een punt (of ander leesteken)
4. Ik gebruik correcte spelling
5. Mijn zinnen beginnen niet steeds met dezelfde woorden (stopwoordjes)
6. Ik gebruik correcte leestekens
7. Mijn tekst loopt prettig als je hem achter elkaar leest
Tip: Voordat je je tekst inlevert, lees hem nog een keer in zijn geheel door. 

Slide 22 - Slide

Evaluatie

Slide 23 - Slide

Zakelijke brief
Waar moet je op letten?

Slide 24 - Slide

Waar moet je op letten?

Slide 25 - Mind map

Verslag schrijven
Waar moet je op letten?

Slide 26 - Slide

Waar moet je op letten?

Slide 27 - Mind map