(1) Herhaling woordsoorten brugklas

Oefentoets woordsoorten
Lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, voorzetsel, zelfstandig werkwoord , hulpwerkwoord, persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord.
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Oefentoets woordsoorten
Lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, voorzetsel, zelfstandig werkwoord , hulpwerkwoord, persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord.

Slide 1 - Slide


Kies de juiste woordsoort.
Je moet ook nooit Cola drinken bij de computer.
A
Zelfstandig naamwoord (zn)
B
Voorzetsel (vz)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)

Slide 2 - Quiz


Kies de juiste woordsoort.
Ik fiets nog snel even naar de winkel.
A
Bepaald lidwoord (blw)
B
Onbepaald lidwoord (olw)

Slide 3 - Quiz


Kies de juiste woordsoort.
Gisteravond heb ik een film gekeken.
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Hulpwerkwoord (hww)

Slide 4 - Quiz

Welke bepaalde lidwoorden zijn er?

Slide 5 - Open question


Kies de juiste woordsoort.
Gelukkig mag ik straks weer naar huis.  
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Zelfstandig naamwoord (zn)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Voorzetsel (vz)

Slide 6 - Quiz

Hoeveel bijvoeglijk naamwoorden (bn) staan er in onderstaande zin?
Ons nieuwe huis is mooi en groot.

Slide 7 - Open question

Noteer alle bijvoeglijk naamwoorden

De ongelooflijk aardige docent geeft goed les

Slide 8 - Open question

Wat is waar?

Jeroen is docent
A
'is' is een koppelwerkwoord
B
'is' is een zelfstandigwerkwoord
C
'is' is een hulpwerkwoord
D
'is' is geen werkwoord

Slide 9 - Quiz

Welk woord is een concreet zelfstandig naamwoord?
A
Boom
B
liggen
C
liefde
D
het

Slide 10 - Quiz

Welk woord is een abstract zelfstandig naamwoord?
A
fiets
B
blijdschap
C
boom
D
school

Slide 11 - Quiz


Kies de juiste woordsoort.
Deze kok heeft
 loempia’s met verschillende Aziatische smaken bedacht. 
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Hulpwerkwoord (hww)

Slide 12 - Quiz

Noteer de bijvoeglijke naamwoorden (door een komma gescheiden).
Van oude boterhammen kun
je heerlijke wentelteefjes maken.

Slide 13 - Open question


Kies de juiste woordsoort.
Deze kok heeft
 loempia’s met verschillende Aziatische smaken bedacht
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Hulpwerkwoord (hww)

Slide 14 - Quiz


Kies de juiste woordsoort.
Archeologen hebben
 een bijzondere vondst gedaan 
 in het Italiaanse Pompeï
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Hulpwerkwoord (hww)
C
Zelfstandig naamwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 15 - Quiz


Kies de juiste woordsoort.
Archeologen hebben
 een bijzondere vondst gedaan 
 in het Italiaanse Pompeï
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Hulpwerkwoord (hww)
C
Zelfstandig naamwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 16 - Quiz

De persoonsvorm kan in tegenwoordige tijd en verleden tijd staan.
A
Waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

De persoonsvorm kan in enkelvoud en meervoud staan
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

De persoonsvorm kan nooit een voltooid deelwoord zijn
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

De persoonsvorm kan nooit een zelfstandig werkwoord zijn
A
Waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

Het voltooid deelwoord is altijd een zelfstandig werkwoord
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

De infinitief kan in de tegewoordige tijd en de verleden tijd staan
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz