DISK - Thema 1 t/m 4 herhalen

Herhalen disk thema 1 t/m 4

  • Teams
  • 5 rondes van 4 vragen
  • Ronde 1: 1 punt
  • Ronde 2: 2 punten
  • Ronde 3: 3 punten
  • Ronde 4: 4 punten
  • Ronde 5: 5 punten
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsISK

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhalen disk thema 1 t/m 4

  • Teams
  • 5 rondes van 4 vragen
  • Ronde 1: 1 punt
  • Ronde 2: 2 punten
  • Ronde 3: 3 punten
  • Ronde 4: 4 punten
  • Ronde 5: 5 punten

Slide 1 - Slide

Thema 1 (1 punt)
Ik dans graag. 
Het is iets wat ik graag doe.
Het is mijn h...

  • hobby


Slide 2 - Slide

Thema 2 (1 punt)
Wat is de datum van vandaag?



  • 3 juli 2024 of 3-7-2024

Slide 3 - Slide

Thema 3 (1 punt)
Heeft dit lokaal gordijnen?



  • ja






Slide 4 - Slide

Thema 4 (1 punt)
Hoe schrijf je dit?



  • brood

Slide 5 - Slide

Thema 1 (2 punten) 
Ik heb 19 van de 20 vragen goed.
Ik heb het b... helemaal goed.


  • bijna





Slide 6 - Slide

Thema 2 (2 punten)
Ik wil naar de dokter. 
Ik wil een ... maken.


  • afspraak

Slide 7 - Slide

Thema 3 (2 punten)
De woonkamer is beneden en de slaapkamer is ...


  • boven

Slide 8 - Slide

Thema 4 (2 punten)
Water op school kost niets.
Het is ...


  • gratis

Slide 9 - Slide

Thema 1 (3 punten)
De docent geeft een hand aan de nieuwe leerling en de nieuwe leerling geeft een hand aan de docent. 
Zij geven e... een hand. 
  • elkaar



Slide 10 - Slide

Thema 2 (3 punten)
Ik s... een mail naar mijn directeur.



  • stuur


Slide 11 - Slide

Thema 3 (3 punten)
Een ander woord voor op alle plekken is o...



  • overal

Slide 12 - Slide

Thema 4 (3 punten) 
Ik ben wat te dik. Ik wil dunner worden.
Ik wil a..


  • afvallen

Slide 13 - Slide

Thema 1 (4 punten)
Een ander woord voor voetbalvereniging is voetbalc..


  • voetbalclub

Slide 14 - Slide

Thema 2 (4 punten)
Ik ga de toets niet nu maar ... nakijken.



  • straks, later, vanavond, morgen

Slide 15 - Slide

Thema 3 (4 punten)
De kast staat t... / v... de muur. 
De lamp hangt a... het plafond.


  • tegen / voor, aan

Slide 16 - Slide

Thema 4 (4 punten)
Ik vind een appel lekker, maar een peer n...
Ik drink niet koffie met suiker, maar z... suiker.

  • niet, zonder

Slide 17 - Slide

Thema 1 (5 punten)
Maak een goede zin met het woord 'muziek'.

  • Hij luistert naar muziek. 
  • Hij maakt mooie muziek.  

Slide 18 - Slide

Thema 2 (5 punten)
Maak een goede zin met het woord 'uitleggen'. 

  • Ik kan het niet uitleggen.
  • Hij legt het goed uit.

Slide 19 - Slide

Thema 3 (5 punten)
Maak een goede zin met het woord 'buurt'. 


  • Ik woon in een mooie buurt.
  • Hij woont bij mij in de buurt.

Slide 20 - Slide

Thema 4 (5 punten)
Ik eet een appel met mijn handen, soep met een l... en aardappelen, groente en vlees met een m... en v...

  • lepel, mes, vork 

Slide 21 - Slide

Winnaar

Slide 22 - Slide