La rentrée, 2 havo/vwo

1 / 25
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Deze les gaan we wat kennis reactiveren
bepaald - onbepaald lidwoord
meervoud
persoonlijk voornaamwoorden
werkwoorden.

Slide 2 - Slide

école
frère
soeur
trouses
ordinateurs
L'
Les
Le
Les
La

Slide 3 - Drag question

Hoe zet je de volgende twee in meervoud? l'élève en la photo?

Slide 4 - Open question

Welke regelmatige werkwoorden ken je in het Frans?

Slide 5 - Mind map

Welke werkwoord staat niet in de présent?
A
Je mange une pomme.
B
Je regarde le prof.
C
J'ai mangé une pomme.
D
Je cherche mon stylo.

Slide 6 - Quiz

1. Weet je in welke tijd de zin: 'J'ai mangé une pomme' staat?
2. Weet je nog hoe je het regelmatige werkwoord op -er vervoegt?

Slide 7 - Open question

Wat is een bepaald lidwoord?

Slide 8 - Mind map

wat is een onbepaald lidwoord?

Slide 9 - Mind map

Vertaal: het meisje kijkt

Slide 10 - Open question

vertaal: een meisje houdt van zingen (chanter)

Slide 11 - Open question

Vertaal: de meisjes houden van zingen

Slide 12 - Open question

vertaal: de jongens eten pizzas

Slide 13 - Open question

Wat is een bezittelijk voornaamwoord?
A
een woord waar je de,het en een voor kunt zetten
B
een woord dat sentiment aangeeft
C
een woord dat bezit aan geeft
D
een woord dat iets over een zelfstandig naamwoord zegt.

Slide 14 - Quiz

Welke bezittelijk naamwoorden ken je in het Frans?

Slide 15 - Open question

C'est (mijn) ........ livre
A
ma
B
ton
C
ta
D
mon

Slide 16 - Quiz

Votre prof s'appelle Mme korver
A
haar docent heet mw Korver
B
uw docent heet mw Korver
C
jullie docent heet mw. Korver
D
onze docent heet mw Korver

Slide 17 - Quiz

..... école s'appelle Werenfridus?
A
ton
B
ta
C
leur
D
sa

Slide 18 - Quiz

La Négation
plaats
vorm
betekenis
waar moet je op letten?

Slide 19 - Slide


A
betekent; Mag ik naar de wc a.u.b.?
B
betekent: geen huiswerk a.u.b.
C
betekent: Ik heb niets gedaan
D
betekent: Geen straf a.u.b.

Slide 20 - Quiz

Maak zelf een ontkennende zin in het Frans.

Slide 21 - Open question

Slide 22 - Slide

Hoe vraag je in het Frans of iemand een broer heeft?

Slide 23 - Open question

Hoe vraag je wat iemands lievelingsvak is?

Slide 24 - Open question

Hoe vraag je de tijd in het Frans?
A
C'est quelle heure?
B
Il y a quelle heure?
C
Quelle heure est-il?
D
Quel âge a-t-il?

Slide 25 - Quiz