Voorbereiding toets hoofdstuk 6 en 7

wat weet je nog van de Griekse kunst, beeldhouwkunst en architectuur?
1 / 22
next
Slide 1: Mind map
TekenenMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

wat weet je nog van de Griekse kunst, beeldhouwkunst en architectuur?

Slide 1 - Mind map

Grieken 800 V chr -50 n chr. 
gebouwen en beelden zijn harmonieus van vorm
De mens is het middelpunt, en  het aardse leven wordt vereerd
De goden worden als atleten voorgesteld. 

Slide 2 - Slide

Teken op papier een Griekse tempel en zet de juiste namen op de goede plek: timpaan, zuil, kapiteel, voetstuk, fries

Slide 3 - Open question

Noem 3 kenmerken van de Grieken
A
Gebouwen en beelden zijn harmonieus
B
De mens vormt het middelpunt, niet meer de kerk
C
De mens is het middelpunt en het aardse leven wordt vereerd
D
De goden worden als atleten voorgesteld.

Slide 4 - Quiz

Wat weet je nog van de romeinse kunst, beeldhouwkunst en architectuur

Slide 5 - Mind map

Romeinen 200 V chr -500 na chr.
De romeinen waren erg praktisch 
Gebouwen beelden alles moest het onoverwinnelijke van de romeinen uitstralen
De Romeinen maken de kunst van de oude grieken gewoon na

Slide 6 - Slide

Noem drie kenmerken van de Romeinen
A
De kunst is rustig evenwichtig en laat de ideale verhoudingen zien
B
De Romeinen zijn erg praktisch. Er moet een rijk gebouwd worden
C
Gebouwen beelden alles moest overwinnelijkheid uitstralen
D
De Romeinen maakten de kunst van de oude Grieken na

Slide 7 - Quiz

Wat is een overeenkomst tussen de Grieken en Romeinen
A
Ze maakten standbeelden van goden en keizers
B
Ze bouwden met bogen en koepels
C
Ze gebruikten beide architraven en zuilen
D
Standbeelden werden natuurgetrouw in hun meest ideale vorm afgebeeld

Slide 8 - Quiz

Middeleeuwen 500-1100
Het christendom is in west-europa zeer machtig
Er worden veel, vaak heel grote, pelgrimskerken gebouwd 
De mensen leerden de bijbel kennen aan de hand van versieringen zoals beeldhouwwerk en glas-in-loodramen
De bouwstijl is eerst romaans en daarna gotisch

Slide 9 - Slide

Middeleeuwen 500-1500
Romaans 500 - 1250

Slide 10 - Slide

Gotiek 1150-1500

Slide 11 - Slide

Welk jaartal hoort bij romaanse kunst
A
500-1500
B
200-500
C
500-1100
D
1100-1500

Slide 12 - Quiz

Wat hoort bij romaanse bouwkunst?
A
Glas in lood ramen
B
Veel licht in de kerk
C
Dikke muren
D
Skeletbouw

Slide 13 - Quiz

Wat is overeenkomst tussen romaanse bouwkunst en Gotische bouwkunst
A
Veel licht in de kerk
B
Beide bouwden grote hoge gebouwen
C
Beiden gebruikten glas in loodramen
D
Beide maakten pelgrimskerken

Slide 14 - Quiz

Renaissance 1400-1600
de mens vormt het middelpunt, en niet meer de kerk. 
De klassieke voorbeelden worden aangepast aan de moderne tijd.
Het centraal-perspectief wordt uitgevonden. 
De kunstenaar is "universeel" hij beheerst alle kunsten.
De kunst is rustig, evenwichtig symmetrisch en laat ideale verhoudingen zien
Gebruik van de basisvormen. 

Slide 15 - Slide

Welke kenmerken van renaissance herken je in dit gebouw?
A
Het gebruik van basis vormen
B
Mensen leerden de bijbel kennen aan de hand van versieringen
C
Grote kleurcontrasten
D
Ordening is beweeglijk onrustig en niet overzichtelijk

Slide 16 - Quiz

Klassieke voorbeelden worden aangepast. 
De kunst is rustig evenwichtig symmetrisch en laat ideale verhoudingen zien….net als bij de Grieken 

Slide 17 - Slide

Welk kenmerk van renaissance zie je in dit schilderij?
A
Schilderijen moesten macht en onoverwinnelijkheid uitstralen
B
Uitvinding van centraal perspectief
C
De mens is het middelpunt en het aardse leven wordt vereerd
D
Renaissance werkt op gevoel en is vrolijk en levenslustig

Slide 18 - Quiz

Welk jaartal hoort bij renaissance
A
1100-1500
B
1600-1800
C
500-1500
D
1400-1600

Slide 19 - Quiz

Barok 1600-1800
Barok werkt op gevoel, is vrolijk en levenslustig
De ordening is beweeglijk, onrustig en niet overzichtelijk
Grote kleurcontrasten en tegenstellingen in licht en donker 
Vooral kunst van Kerk en Vorst, maar ook van rijke burgers. 

Slide 20 - Slide

Welke stelling is juist
A
Dit is een pronkstilleven uit de gouden eeuw
B
Men wilde aantonen hoeveel kennis men had van producten uit Finland en Zweden
C
Barok is van 1400-1600

Slide 21 - Quiz

Welk kenmerk van barok is onjuist
A
Barok werkt op gevoel, meestal vrolijk maar altijd met veel emotie
B
Barok is erg dynamisch dat herken je aan de diagonale compositie
C
De ordening is bewegelijk, onrustig en niet overzichtelijk
D
Barok werkt veel met kleurcontrasten hier zie je een complementair kleurcontrast

Slide 22 - Quiz