This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Deze les
Log in bij LessonUp
Herhaling paragraaf 1 en 2
Nabespreking
Slide 1 - Slide
Leerdoelen paragraaf 1
Je kunt uitleggen op welke manieren je een beweging vast kunt leggen.
Je kunt uitleggen hoe je een stroboscopische foto maakt.
Je kunt een afstand-tijdtabel maken van een beweging van een voorwerp.
Je kunt een afstand-tijddiagram aflezen.
Slide 2 - Slide
Hoe kan je bewegingen vastleggen?
Slide 3 - Open question
Bewegingen vastleggen
Stroboscoop
Donkere kamer
Flitsen
Verschillende beelden
1 afbeelding
Slide 4 - Slide
Rollen van een balletje
Elke 0,5 seconde wordt er een foto gemaakt
Wat kan je zeggen over de beweging van het balletje?
Slide 5 - Slide
Versnellen van een balletje
Wat moet je weten:
Tijd tussen 2 foto's
De afstand op de foto
tijd (s)
afstand (cm)
A
0
0
B
0,5
3
C
1,0
10
D
1,5
21,5
E
2,0
37
F
2,5
56,5
G
3,0
80
Slide 6 - Slide
Afstand-tijddiagram
tijd (s)
afstand (cm)
A
0
0
B
0,5
3
C
1,0
10
D
1,5
21,5
E
2,0
37
F
2,5
56,5
G
3,0
80
Slide 7 - Slide
Afstand-tijddiagram
De afstand die in een bepaalde tijd wordt afgelegd.
Slide 8 - Slide
Leerdoelen paragraaf 2
Je kunt de gemiddelde snelheid van een voorwerp berekenen.
Je kunt snelheid in m/s omrekenen naar km/h.
Je kunt de afstand berekenen die een voorwerp in een bepaalde tijd aflegt.
Slide 9 - Slide
Hoe kan je je voortbewegen?
Slide 10 - Open question
Welke 3 (of 4) manieren van voortbewegen ken je?
Slide 11 - Open question
4 manieren van (voort)bewegen
Stil staan
Constante snelheid
Versnellen
Vertragen
Slide 12 - Slide
Gemiddelde snelheid berekenen
gemiddelde[?]snelheid=tijdafstand
Een atlete loopt de 100 meter sprint in 10,8 seconden. Bereken haar gemiddelde snelheid.
Slide 13 - Slide
Afstand berekenen
Gemiddelde snelheid en tijd zijn bekend?
afgelegde afstand berekenen
afstand=snelheid⋅tijd
Slide 14 - Slide
Afstand berekenen
Tom rijdt een flinke afstand op zijn racefiets. Na drieënhalf uur fietsen kijkt hij op zijn fietscomputer. Hij ziet dat zijn gemiddelde snelheid 28 km/h is.
Welke afstand heeft Tom in drieënhalf uur afgelegd?
afstand=snelheid⋅tijd
Slide 15 - Slide
Afstand berekenen
Paula trekt met voetbal een sprint. Ze rent met een snelheid van 12,6 km/h. Na 12 seconde stopt ze met rennen.
Hoe groot is de afstand in meter die ze heeft afgelegd?