5.3 Kracht, massa en versnelling

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

5.3 Kracht,  massa en versnelling

• Traagheid
• Tweede wet van Newton
• Plusstof
• Zelfstandig werken
• Afspraken

Traagheid

Een voorwerp met een grotere massa zal minder snel veranderen van snelheid of richting. Dit voorwerp heeft een grotere traaheid. Denk aan een vrachtwagen die een langere remweg heeft, of over een fietser met iemand achterop die er langer over doet om op te trekken. In het filmpje op de volgende slide zie je ook een voorbeeld van traagheid.

Toelichting filmpje

De dopjes worden onder de flessen weggetikt met een stokje. De dopjes zijn vrij licht en krijgen vrij snel een hoge snelheid.

De flessen zijn veel zwaarder dan de dopjes. Door de traagheid van de flessen duurt het langer voor zij de snelheid krijgen die nodig is om zich te verplaatsen. Het wegtikken van de dopjes duurt niet lang genoeg om de flessen de juiste snelheid te geven en daardoor bewegen de flessen nauwelijks.

De flessen hebben een grotere traagheid dan de dopjes.

Tweede wet van Newton

In paragraaf 2 hebben we geleerd dat een voorwerp waarop een resulterende kracht van nul Newton werkt, een constante snelheid heeft. De tweede wet van Newton leert ons dat een voorwerp waarop een resulterende kracht werkt die iets anders is dan nul, van snelheid verandert. Hij gaat versnellen of vertragen.

Tweede wet van Newton

Zoals we eerder in deze paragraaf hebben geleerd, is de versnelling die een voorwerp krijgt, afhankelijk van de massa (traagheid). Nu blijkt die versnelling dus ook af te hangen van de resulterende kracht. Het verband tussen versnelling, massa en kracht is in de volgende formule weergegeven:

F = m x a

Plusstof

Van deze paragraaf maken we ook de plusstof. Het voordeel is dat we deze stof eigenlijk al kennen.

De formule voor versnelling, massa een kracht kwam je misschien bekend voor. Hij lijkt namelijk heel erg op deze:

In de volgende slide wordt het verschil uitgelegd.

F = m x g

Zwaartekracht en valversnelling

a is een versnelling. g is ook een versnelling, maar dan de specifieke versnelling waarmee je te maken krijgt als je een voorwerp hier op aarde laat vallen. g op aarde is 9,8 m/s². Je ziet aan de eenheid dat dit ook een versnelling is, net als a.

Gebruik g als je te maken hebt met een vrije val.

Gebruik a bij elke andere beweging.

Zelfstandig werken

Deze week ga je aan het werk met paragraaf 3 van dit hoofdstuk. Je vindt deze paragraaf vanaf blz 192 in je boek. De plusstof moet deze keer wel gemaakt. Je moet zelf gaan plannen maar zorg dat het af is op 11 mei.

Succes!