Periode 2 Spelling, grammatica en thema Mysterie

Periode 2 Spelling, grammatica en thema Mysterie
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Periode 2 Spelling, grammatica en thema Mysterie

Slide 1 - Slide

Inhoud van de les
Je weet welke onderwerpen deze periode centraal staan 
Je weet wanneer je hoofdletters moet gebruiken
Je weet bij welke woorden je geen hoofdletters gebruikt

Je kunt de regels voor hoofdletters goed toepassen als je zelf schrijft.

Slide 2 - Slide

Onderwerpen eerste deel
Uit NN:
Hoofdletters
Samengestelde zinnen
Leestekens: komma
Werkwoordspelling: voltooid deelwoord
Daarnaast: verhaal afronden en lezen

Slide 3 - Slide

Leerdoel voor deze les

Hoofdletters

  • Ik kan de regels voor hoofdletters correct toepassen in een tekst.



 

Slide 4 - Slide

Hoofdletters
Wanneer gebruik je hoofdletters en wanneer niet??

Eerst een paar vragen om er weer in te komen

Slide 5 - Slide

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Gucci
B
gucci

Slide 6 - Quiz

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Kerstcadeau
B
kerstcadeau

Slide 7 - Quiz

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
december
B
December

Slide 8 - Quiz

Hoofdletter of een hoofdletter?
A
Ameland
B
ameland

Slide 9 - Quiz

Hoofdletters
Waar staan de hoofdletters goed?
A
dhr. van Leeuwen
B
Stef van Leeuwen
C
stef van Leeuwen
D
Stef Van leeuwen

Slide 10 - Quiz

Wat moet altijd met een hoofdletter?
A
werkwoorden en namen
B
werkwoorden en zelfstandige naamwoorden
C
Zelfstandige naamwoorden en namen van mensen/dieren
D
aan het eind van de zin

Slide 11 - Quiz

Wanneer gebruik je geen hoofdletter?
A
aan het begin van de zin
B
bij namen
C
namen van dagen, maanden, seizoenen en windstreken
D
bij woorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid

Slide 12 - Quiz

Een uitlegfilmpje

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

Hoofdletters
Je schrijft een hoofdletter aan het begin van een zin
Je schrijft namen altijd met een hoofdletter. 

Slide 15 - Slide

Hoofdletters
-Elke zin begint met een hoofdletter.
Ik ga met Sophie naar Parijs. 


Slide 16 - Slide

Hoofdletter bij namen van organisaties, merken, producten
Organisaties, merken en producten krijgen een hoofdletter.
  • Apple
  • Verenigde Naties
Soms gebruiken bedrijven de hoofdletters afwijkend van de regel, je neemt dit dan over.
  • iPhone

Slide 17 - Slide

Hoofdletter - feestdagen
Namen van feestdagen, (religieuze) feesten en gedenkdagen krijgen  een hoofdletter.

  • Kerstmis
  • Hemelvaartsdag
  • Vaderdag
  • Suikerfeest

Slide 18 - Slide

Geen hoofdletters
Let op: Namen van dagen, maanden, seizoenen en windstreken krijgen GEEN hoofdletter.

dinsdag
februari
lente
noordoosten

Slide 19 - Slide

Aardrijkskundige namen
Bij aardrijkskundige namen van landen, steden, rivieren enzovoort gebruik je een hoofdletter.
  • Eindhoven
  • Amerikaanse president
Ook bij volken, talen of dialecten gebruik je een hoofdletter.
  • De Franse Fransman spreekt Frans
  • Limburgs dialect

Slide 20 - Slide

Hoofdletters
Aan het begin van een zin
Morgen proberen we het nog een keer!
De docent vroeg: 'Wie wil het als eerste proberen?'
Voor eigennamen van:
* personen
* merken
* straten

Dennis, meneer Smit, Salinero
Nike, Coca Cola
de Kalverstraat
Voor aardrijkskundige namen van:
* werelddelen, landen en steden
* bergen, zeeën, rivieren, streken
* talen

Europa, Europese, Engeland, Engelse, Utrecht
Alpen, Noordzee, Maas, Twente
het Afrikaans, een Franse zin
Voor feestdagen
Kerstmis, Koningsdag, Hemelvaart, Suikerfeest

Slide 21 - Slide

Vragen?
In de tafelgroepen werken aan de opdrachten

Slide 22 - Slide

Opdrachten eerst 10 minuten voor jezelf
KB blz 220 opdracht 1, 3 en 5
KTG blz 226 opdracht 3, 4 en 5
TH online herhaling jaar 1

Niet af in de les? Dan huiswerk
timer
10:00

Slide 23 - Slide

GELEERD?

HOOFDLETTERS

- je weet wanneer je hoofdletters moet schrijven

Slide 24 - Slide