Engelse werkwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Engelse werkwoorden

Welke Engelse werkwoorden ken je?

Bij de meeste werkwoorden  werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.

maar..... let op de uitspraak.   Als de stam eindigt op een s-klank (finish, race, lunch) komt er +te(n) achter in de verleden tijd. 

Hoe schrijf je het werkwoord?
Gisteren .... (timen) hij de bal goed.

1. timde
2. timdde
3. timete
4. timede

Hoe schrijf je het werkwoord?
Hij .... (barbecueën) afgelopen zomer erg graag.

1. barbecuedde
2. barbecuede
3. barbecuete
4. barbecuette

Hoe schrijf je het werkwoord?
Hij ... (lunchen) gisteren in de Herenstraat.

1. lunchte
2. lunchde
3. lunchtte
4. lunchdde

Hoe schrijf je het werkwoord?

Hij ... (deleten) de bestanden.

1. deletet
2. delet

Hoe schrijf je het werkwoord?

Hij ... (racen) vorige week de sterren van de hemel.

1. racte
2. racette
3. racde
4. racete

Engelse werkwoorden

-Hetzelfde als Nederlandse werkwoorden

-Bij werkwoorden die eindigen op -e de 'e' laten staan.

faken --> stam: fake --> hij fake+t (tt)
                                           --> hij fake+te

Mijn vader (downloaden, tt) elke dag een paar nieuwe liedjes

1. download
2. downloat
3. downloadt
4. downloadde

De journalist (interviewen, tt) mij voor de derde keer.

1. interviewt
2. intervieuwt
3. interviewd
4. interviewdde

Jason (barbecueën, tt) het liefst in de achtertuin van zijn huis.

1. barbecued
2. barbecuedt
3. barbecuet
4. barbecuette

Op die gladde weg (skate, tt) mijn vriendje het liefst.

1. skatet
2. skate
3. skated

Romy en Marie (racen, vt) op hun fiets door de straat

1. raceten
2. racetten
3. raceden

Tijdens de marathon (finishen, vt) Anniek en Irma tegelijk.

1. finishden
2. finishten
3. finishtten