week 25 herh nombres 20-69 / nombres 70-100

Bonjour!

1 / 31
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bonjour!

Slide 1 - Slide

Aujourd'hui
- les absents
-herhaling bijv nw
- les nombres 70-100
- film

Slide 2 - Slide

les absents....

Slide 3 - Slide

Herhaling van de bijvoeglijke naamwoorden
(les adjectifs qualificatifs)

Slide 4 - Slide

Hoe zat het ook alweer?

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

quiz....

Slide 10 - Slide

Een bijvoeglijk naamwoord...
A
Is een woord waar je de, het of een voor kunt zetten
B
Is een werkwoordsvorm
C
Zegt iets over het zelfstandig naamwoord
D
Is een woord waar je 'aan' of 'voor' kunt zetten

Slide 11 - Quiz

Wat is géén bijvoeglijk naamwoord?

A
blauw
B
blond
C
lief
D
auto

Slide 12 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
Le lit est grand.
B
Le lit est grande.

Slide 13 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
La fleur est vert
B
La fleur est verte

Slide 14 - Quiz

wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Monique est très blond.
B
Monique est très blonds.
C
Monique est très blonde.
D
Monique est très blondes.

Slide 15 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Elle porte une bleue robe.
B
Elle porte une robe bleus.
C
Elle porte une robe bleues.
D
Elle porte une robe bleue.

Slide 16 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Il porte un pull noire.
B
Il porte un pull noir.
C
Il porte un pull noirs.
D
Il porte un pull noires.

Slide 17 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
Les filles sont petit.
B
Les filles sont petite.
C
Les filles sont petits.
D
Les filles sont petites.

Slide 18 - Quiz

derniére question....

Slide 19 - Slide

geef de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord:
Il a deux chiens ..........
A
grises
B
griss
C
grise
D
gris

Slide 20 - Quiz

les nombres
- herhaling les nombres 20 t/m 69
- les nombres 70 - 100

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Les nombres 20-69

20: vingt
21: vingt et un
24: vingt-quatre

30: trente
31: trente et un
37: trente-sept



40: quarante
41: quarante et un
43: quarante-trois

50: cinquante
58: cinquante-huit

60: soixante
66: soixante-six

Slide 23 - Slide

Schrijf het getal in cijfers op:
trente-huit

Slide 24 - Open question

Schrijf het getal in cijfers op:
cinquante-deux

Slide 25 - Open question

Schrijf het getal voluit in het Frans:
29

Slide 26 - Open question

Lees mee!
Les nombres 70-100

70: soixante-dix
71: soixante et onze
74: soixante-quatorze

80: quatre-vingts
81: quatre-vingt-un
87: quatre-vingt-sept



90: quatre-vingt-dix
91: quatre-vingt-onze
93: quatre-vingt-treize

100: cent


Slide 27 - Slide

les nombres
je hebt geleerd dat vanaf 69 er een vreemde manier van tellen is in het Frans:
70 = 60 + 10     soixante-dix
        75 = 60 + 15     soixante -quinze
    80 = 4 x 20      quatre -vingts
      89 = 4 x 20 + 9      quatre -vingt- neuf
  90 = 4 x 20 + 10    quatre -vingt -dix
      96 = 4 x 20 + 16     quatre -vingt -seize

Slide 28 - Slide

maak de opdrachten in Learnbeat
Klaar? Leer de cijfers van 70 tot 100 uit je hoofd! 

Slide 29 - Slide

les devoirs / huiswerk
voor volgende week 
Leer de cijfers van 70 tot 100 uit je hoofd!.

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide