oefentoets 3.1 tm 3.3

Oefenen thema bloedsomloop 
3.1 t/m 3.3
klas 2 B/K
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Oefenen thema bloedsomloop 
3.1 t/m 3.3
klas 2 B/K

Slide 1 - Slide

Hoe nemen we het vervoeren van stoffen door het bloed?
A
Communicatie
B
Transformatie
C
Transport
D
Transfusie

Slide 2 - Quiz

In rode bloedcellen zit hemoglobine.
Waar zorgt deze stof voor?
A
Het vervoeren van voedingsstoffen.
B
Een ronde vorm geven aan de cellen.
C
De rode kleur geven aan de cellen.

Slide 3 - Quiz


Welke soort bloedcel wordt aangegeven met de letter R?
A
Rode bloedcel
B
Witte bloedcel
C
Bloedplasma
D
Bloedplaatje

Slide 4 - Quiz

Welk bestanddeel van het bloed bestrijdt ziekteverwekkers?
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes
D
Bloedplasma

Slide 5 - Quiz

Welk bestanddeel van het bloed zorgt ervoor dat bloed kan stollen?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplasma
D
bloedplaatjes

Slide 6 - Quiz


Rechts zie je verschillende soorten bloedvaten. Bij de letters Q, R en S staan dwarsdoorsnedes van de bloedvaten getekend. De stroomrichting van het bloed is met twee pijlen aangegeven.
Welke letter geeft een haarvat aan?
A
Q
B
R
C
S

Slide 7 - Quiz


Rechts zie je verschillende soorten bloedvaten. Bij de letters Q, R en S staan dwarsdoorsnedes van de bloedvaten getekend. De stroomrichting van het bloed is met twee pijlen aangegeven.
Welke letter geeft een slagader aan?
A
Q
B
R
C
S

Slide 8 - Quiz


Hiernaast zie je een bloedvat. 
Bekijk deze goed. 
Wat voor type bloedvat is dit?
A
Ader
B
Slagader
C
Haarvat

Slide 9 - Quiz

Welk type bloedvat ligt vaak dieper in je lichaam?
A
Ader
B
Slagader
C
Haarvaten

Slide 10 - Quiz

Welk type bloedvat heeft dikkere wanden?
A
Aders
B
Slagaders
C
Haarvaten

Slide 11 - Quiz

Door welk type bloedvat kunnen zuurstof en voedingstoffen worden uitgewisseld met de organen?
A
Aders
B
Slagaders
C
Haarvaten

Slide 12 - Quiz


Bekijk de afbeelding. Je ziet een nier en de bloedvaten. Hoe heet het bloedvat met de blauw pijl?
A
Nierader
B
Nierslagader
C
Nierhaarvat

Slide 13 - Quiz


Bekijk de afbeelding hiernaast. In welke bloedvaten stroomt zuurstofrijk bloed?
A
1 en 2
B
2 en 3
C
1 en 3
D
3 en 4

Slide 14 - Quiz

 
Bekijk de afbeelding hiernaast. Welke bloedvaten horen bij de kleine bloedsomloop?
A
Bloedvat 2 en 3
B
Bloedvat 3 en 4
C
Bloedvat 2 en 5

Slide 15 - Quiz


Bekijk de afbeelding hiernaast. Met welk bloedvat wordt de longslagader aangegeven?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 16 - Quiz

Sleep de onderstaande eigenschappen van de bloedvaten naar de juiste plek.
Dunne wand
Dikke wand
Hoge bloeddruk
Lage bloeddruk
Kleppen
Geen kleppen
Slagaders
Aders

Slide 17 - Drag question


Hiernaast zie je een afbeelding van het hart.
Met welk nummer wordt de aorta aangegeven?
A
1
B
2
C
4
D
5

Slide 18 - Quiz


Hiernaast zie je een afbeelding van het hart.
Met welk nummer wordt de rechterkamer aangegeven?
A
1
B
3
C
4
D
5

Slide 19 - Quiz


Hiernaast zie je een afbeelding van het hart.
Waar bevindt zich zuurstofarm bloed?
A
1
B
2
C
4

Slide 20 - Quiz

Het kan gebeuren dat een ziekteverwekker in je lichaam komt. Hoe noemen we dit?
A
Ziekte
B
Infectie
C
Beschadiging
D
Pus

Slide 21 - Quiz

Op welke manier maken witte bloedcellen ziekteverwekkers onschadelijk?
A
Met antistoffen
B
Met hemoglobine
C
Met urine
D
Met bactieren

Slide 22 - Quiz

Witte bloedcellen zijn druk bezig om jou te beschermen tegen ziekteverwekkers. Hoe noemen we dit proces?
A
Gezondheid
B
Antistofregeling
C
Afweersysteem

Slide 23 - Quiz

Iemand krijgt een prik tegen het coronavirus. Hoe noemen we dit?
A
Natuurlijke immuniteit
B
Kunstmatige immuniteit

Slide 24 - Quiz

Wat is GEEN manier waarop je lichaam ziekteverwekkers tegen gaat?
A
Met de huid
B
Met voedingsstoffen
C
Met slijmvliezen
D
Met zoutzuur

Slide 25 - Quiz