2.3 De cursisten leren Nederlands

2.3 De cursisten leren Nederlands.


Aan het einde van de les ken je Nederlandse woorden die je kan gebruiken op school. 
1 / 33
next
Slide 1: Slide
Nederlands NT2BasisschoolGroep 8

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

2.3 De cursisten leren Nederlands.


Aan het einde van de les ken je Nederlandse woorden die je kan gebruiken op school. 

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
Herhalen 2.1 + 2.2
Uitleg over 2.3
Check 2.3
Opdrachten maken 2.3
Nakijken 2.3
Exit 2.3

Slide 2 - Slide

de school
A
B
C
D

Slide 3 - Quiz

20
A
twintig
B
negentien
C
achttien
D
zeven

Slide 4 - Quiz

5
A
acht
B
vier
C
vijf
D
zeven

Slide 5 - Quiz

binnen
A
B

Slide 6 - Quiz

de docent
A
B

Slide 7 - Quiz

leren
Luisteren
Schrijven
het bord
de pen
lezen

Slide 8 - Slide

het boek
de computer
spreken

Slide 9 - Slide

Wat leren de cursisten?....................................................

Wat schrijft de docent?...........................................
De cursisten leren Nederlands
De docent schrijft de woorden.

Slide 10 - Drag question

Wat lezen de cursisten?.........................................
Waar schrijft de docent op?.................................
De cursisten lezen een boek.
De docent schrijft op het bord.

Slide 11 - Drag question

De cursisten.................Nederlands.
A
leren
B
het bord
C
maken
D
staan

Slide 12 - Quiz

Wij schrijven met een............
A
tekst
B
boek
C
pen
D
bord

Slide 13 - Quiz

Yusra en Omar.................de opdracht
A
spreken
B
het boek
C
maken
D
zeggen

Slide 14 - Quiz

De docent...............op het bord
A
doen
B
maken
C
leest
D
schrijft

Slide 15 - Quiz

Opdrachten maken!
STOP -> BORD!

Slide 16 - Slide

Zij lezen in........
A
de pen
B
het boek
C
de docent
D
maken

Slide 17 - Quiz

Wij maken de opdrachten op..........................
A
de cursist
B
de computer
C
de pen
D
het potlood

Slide 18 - Quiz

De cursisten....................naar de docent
A
luisteren
B
lezen
C
maken
D
doen

Slide 19 - Quiz

Zij................samen Nederlands
A
de computer
B
het bord
C
spreken
D
kopen

Slide 20 - Quiz

Wij..............een boek
A
luisteren
B
spreken
C
lezen
D
het bord

Slide 21 - Quiz

Nessim en Pjotr maken .............................................
in het boek.
A
het bord
B
lezen
C
de opdracht

Slide 22 - Quiz

De docent schrijft de zinnen op...............
A
de pen
B
het bord
C
de tekst
D
maken

Slide 23 - Quiz

Jullie lezen.......in het boek.
A
het bord
B
de tekst
C
de computer

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Wat zie je
op het plaatje?
A
het boek
B
leren
C
de computer
D
de opdracht

Slide 27 - Quiz

Wat zie je op
het plaatje?
A
de opdracht
B
de pen
C
leren
D
de computer

Slide 28 - Quiz

WAt zie je
op het plaatje?
A
de tekst
B
de pen
C
de computer
D
de tekst

Slide 29 - Quiz

Wat zie je op
het plaatje?
A
de computer
B
leren
C
het boek
D
de cursist

Slide 30 - Quiz

Wat zie je
op het plaatje?
A
de computer
B
leren
C
de cursist
D
de opdracht

Slide 31 - Quiz

Wat zie je op het plaatje?
A
de opdracht
B
de tekst
C
de pen
D
de cursist

Slide 32 - Quiz

Fatih...................................                                    met een pen.
De docent schrijft op......................                                        
De cursisten..................                                 naar de docent.
Ze...................                                                 in het boek.
Ze.............                                                          de opdrachten.
De docent en de cursisten..........                            Nederlands.

schrijft
het bord
luisteren
lezen
maken
spreken

Slide 33 - Drag question