1a.Welke aandoeningen kunnen ontstaan t.g.v. het disfunctioneren van de lever?
1b. Waar wordt het disfunctioneren door veroorzaakt?
1c. Welke ziekteverschijnselen passen bij het disfunctioneren van de lever?
1d. Vermeld, per ziekteverschijnsel, minimaal 2 interventies die de verpleegkundige kan inzetten.
1e. Vermeld, per interventie, waarom deze interventie passend is.
2a. Welke aandoeningen kunnen ontstaan t.g.v. het disfunctioneren van de galblaas?
2b. Waar wordt het disfunctioneren door veroorzaakt?
2c. Welke ziekteverschijnselen passen bij het disfunctioneren van de galblaas?
2d. Vermeld, per ziekteverschijnsel, minimaal 2 interventies die de verpleegkundige kan inzetten.
2e. Vermeld, per interventie, waarom deze interventie passend is.
3a. Welke aandoeningen kunnen ontstaan t.g.v. het disfunctioneren van de alvleesklier?
3b. Waar wordt het disfunctioneren door veroorzaakt?
3c. Welke ziekteverschijnselen passen bij het disfunctioneren van de alvleesklier?
3d. Vermeld, per ziekteverschijnsel, minimaal 2 interventies die de verpleegkundige kan inzetten.
3e. Vermeld, per interventie, waarom deze interventie passend is.
Eisen:
-Verwerk bovenstaande vragen in een wordbestand.
-Maak gebruik van het boek 'Ziekenhuis 2'. Eventuele andere bronnen mogen ook geraadpleegd worden, bijv. het boek ‘Anatomie en fysiologie niveau 4’ of ‘Pathologie’
-Vermeld de bronnen per uitgewerkte vraag!