kraken en blokschema's

Programma 
Eerste uur 
  • herhaling additie en substitutie 
  • kraken en blokschema's 
Tweede uur 
  • brandstofgebruik en milieu
1 / 18
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Programma 
Eerste uur 
  • herhaling additie en substitutie 
  • kraken en blokschema's 
Tweede uur 
  • brandstofgebruik en milieu

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

kraken en blokschema's

Slide 5 - Slide

Waarover gaat de toets?

- Hoofdstuk 1 en 2 
- Herhaling klas 3 komt in een aantal vragen terug 
(bijv. een reactievergelijking of een berekening met de dichtheid)

Slide 6 - Slide

De laatste dingen van hoofdstuk 2
  • kraken (par. 2)
  • blokschema's (par. 2)
  •  mileugevolgen van brandstofgebruik (par. 4)

Slide 7 - Slide

Dit proces levert soms te weinig van een bepaald fractie op...

Slide 8 - Slide

Kraken
Het ‘in stukken breken’ van grote koolwaterstofmoleculen

Slide 9 - Slide

Kraken
De vorm die jullie moeten kennen:

Je begint met een alkaan
Er ontstaan een alkaan en een alkeen

Slide 10 - Slide

Voorbeeld: Bij het kraken van dodecaan (C12H26) ontstaan octaan (C8H18) en een andere stof. Geef de reactievergelijking.



Het molecuul wordt bij het kraken in tweeën gesplitst. Eén stof die ontstaat is gegeven, de andere is het overblijfsel:

C12H26 --> C8H18 + C4H8

Slide 11 - Slide

Voorbeeld: Bij het kraken van dodecaan (C12H26) ontstaan octaan (C8H18) en een andere stof. Geef de reactievergelijking.

Slide 12 - Slide

Bij het kraken van icosaan (C20H42) ontstaan octaan (C8H18) en een andere stof. Geef de reactievergelijking in molecuulformules

Slide 13 - Open question

Antwoord
C20H42 --> C8H18 + C12H24

Slide 14 - Slide

Blokschema's
blokschema's: manier om chemische processen weer te geven 
reactievat: wat gebeurt er? 
Stofstroom A
Stofstroom B
Stofstroom C
In vak: wat gebeurt er?

Bij pijl: welke stof(fen) gaan erin/-uit?

Slide 15 - Slide

Opgave 24 
reactievat: wat gebeurt er? 
Stofstroom A
Stofstroom B
Stofstroom C

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide