Examen MASK BB 2019 Deel 1

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

EXAMEN MAATSCHAPPIJKUNDE

VMBO BB 2019 deel 1

Parlement die is gekozen door de burgers.

Vrije en geheime.

Eén persoon of partij.

Persvrijheid.

Censuur

Niet vrij en geheim. Vaak één partij.

In Artikel 1 van de Grondwet staat...

1. In de tekst staan drie kenmerken van een dictatuur.

Noem twee andere kenmerken van een dictatuur.

2a. De overheid gebruikt censuur.

1. Democratie
2. Dictatuur

2b. Er neemt maar één partij deel aan de
verkiezingen.

1. Democratie
2. Dictatuur

2c. Er zijn vrije en geheime verkiezingen

1. Democratie
2. Dictatuur

2d. De politieke macht ligt bij het parlement.

1. Democratie
2. Dictatuur

Welk kenmerk past niet bij een parlementaire democratie?

1. Alle burgers zijn voor de wet gelijk.
2. De politieke macht ligt bij het parlement.
3. De regering beslist of een wet wordt aangenomen.
4. Er zijn vrije en geheime verkiezingen.

Tekst 1

Donner naar Kamer om zaak-Nienke Kleiss
CDA-minister Piet Hein Donner moet in de Tweede Kamer verschijnen omdat  Justitie jarenlang bewijs zou hebben achtergehouden in de rechtszaak rond de  Schiedammer Parkmoord.  SP en GroenLinks willen dat minister Donner de zaak dinsdag in de Tweede Kamer komt ophelderen.

Nederland heeft een parlementaire democratie.
Welk kenmerk van een parlementaire democratie herken je in tekst 1?

1. Beslissingen in het parlement worden met meerderheid van stemmen genomen.
2. De burgers hebben het recht om de leden van de Tweede Kamer rechtstreeks te kiezen.
3. Gezag en macht van politici zijn vastgelegd in de wet.
4. Ministers kunnen ter verantwoording worden geroepen door devolksvertegenwoordiging.

Bij een parlementaire democratie is...
Censuur is toegestaan en komt vaak voor.

1. Juist
2. Onjuist

Bij een parlementaire democratie zijn alle burgers volgens de wet gelijk

1. Juist
2. Onjuist

De regering moet verantwoording afleggen aan het parlement.

1. Juist
2. Onjuist

Gelijkheid

Vrijheid

Grote overheid

Kleine overheid

Midden overheid

Samenwerken

Geld moet eerlijk verdeeld worden.

Iedereen zorgt voor zichzelf. 

1 gelijkheid

2 gespreide verantwoordelijkheid 

3 nationalisme

4 relatief kleine rol voor de overheid

a christendemocraten

b Socialisme

c. Liberalen

d Rechts-extremisme

Wat is het verschil tussen progressief en conservatief?

In welke politieke stroming hoort de VVD?

1. Socialisme
2. Liberalisme
3. Rechts- extremisme
4. Christendemocratien

Centraal leiderschap hoort bij welke stroming?

Organisaties moeten vooral veel samenwerken.

1. Socialisme
2. Liberalisme
3. Christendemocraten
4. Ecologisme

Vrijheid; eigen keuzen maken

1. Liberalisme
2. Socialisme
3. Christendemocraten

Harmonie

1. Liberalisme
2. Socialisme
3. Christendemocraten

Hoeveel leden zitten er in de Eerste Kamer?

1. 75
2. 76
3. 100
4. 150

Hoeveel zetels moet je hebben voor een meerderheid van de Tweede Kamer?

1. 38
2. 75
3. 76
4. 150

De regering bestaat uit...

1. Eerste en Tweede kamer
2. Koning en Ministers
3. Ministers en staatssecretarissen
4. Parlement en Koning

Het kabinet bestaat uit..

1. Eerst en Tweede Kamer
2. Koning en Ministers
3. Ministers en staatssecretarissen

Na de verkiezingen van de Tweede Kamer begint de kabinetsformatie. Het kabinetsbeleid dat na kabinetsformatie ontstaat, is het resultaat van

1. het overnemen van het verkiezingsprogramma van de partij die de meeste stemmen heeft gekregen.
2. het sluiten van compromissen tussen de partijen die het kabinet gaan vormen.
3. overleg tussen alle politieke partijen in de Tweede Kamer.
4. overleg tussen de koning en de fractieleiders van de partijen die het kabinet gaan vormen.

Hoe wordt een kabinet genoemd dat uit meerdere partijen bestaat?

1. coalitie
2. meerderheidskabinet
3. regeerakkoord
4. regering

Wetsvoorstel indienen.

Tweede Kamer stemt

Eerste Kamer stemt

Wet wordt aangenomen.

Koning en  Minister tekenen.

Wet komt in Staatscourant.

Het indienen van wetten noemen we...

1. Wet van initiatief
2. Wet van amendement

Het aanpassen van wetten noemen we...

1. Wet van initiatief
2. Wet van amendement

Wie kan een wetsvoorstel indienen?

1. Eerste Kamerlid en Tweede Kamerlid
2. Minister en Eerste Kamerlid
3. Koning en Minister
4. Minister en Tweede Kamerlid

Waar komen de nieuwe wetten komen te staan?

De Eerste Kamer heeft het recht van initiatief

1. Waar
2. Niet waar

Tekst 2

3. Lees tekst 2. 1
De wet is al aangenomen door de koning.

1. Juist
2. Onjuist

4 Lees tekst 2.
De wet wordt namens een minister ingediend.

1. Juist
2. Onjuist

5. Lees tekst 2.
De wet wordt, als hij wordt aangenomen, ook in de Europese Unie
ingevoerd.

1. Juist
2. Onjuist

6. Lees tekst 2.
De wet wordt aangenomen als er minstens 38 Eerste Kamerleden vóór
stemmen.

1. Juist
2. Onjuist

Einde oefenexamen