woordenschat thema 5

• Taal
• Basisschool
• Groep 5

Taal Thema 5 les 11

woordenschat

Na deze les heb ik 12 nieuwe woorden geleerd en heb ik de woorden van week 1 en 2 herhaald.

Proefjes doen

Een ander woord voor een proefje is een onderzoekje. Iemand die voor zijn werk veel onderzoeken doet noem je een professor.

Onderzoekjes doe je vaak in laboratorium.

In een laboratorium kun je onderzoekjes doen.
Wat vind je NIET in een laboratorium?

1. Een professor
2. een labrador
3. Spullen om proefjes mee te doen.
4. vergrootglas

Dylan maakte een lavalamp. Hij deed dit met olie en water.

Door de bruistabletten ontstonden er bubbels.

Als hij alles zou laten vallen, werd het een grote smeerboel.

Wat is een ander woord voor ontstaan?

1. de groei
2. de ontwikkeling
3. het begin
4. het eindresultaat

Wat wordt er bedoeld met
'een smeerboel'?

Ruimtevaart

 Ruimtevaart is alles wat te maken heeft met reizen door de ruimte.

Een astronaut gaat met een ruimteschip door het heelal.

In het heelal zit ook ons
zonnestelsel.
Welke planeten ken jij al uit
ons zonnestelsel?

Waarmee kun je vanaf de aarde goed naar andere planeten kijken?

1. loep
2. vergrootglas
3. 3D-bril
4. telescoop

Een astronaut kan niet tijdens zijn werk even een luchtje gaan scheppen.
Wat bedoelen we met 'een luchtje scheppen'?

1. Even naar buiten gaan
2. Een groot gat graven
3. Iets lekkers ruiken
4. Een raam openzetten

Vastberaden

Weifelend

Niet twijfelen

Twijfelend

Ik ga er nog even over nadenken.

Ik weet het echt zeker!

Les 11

We lezen de nieuwe themawoorden en de tekst op blz. 22 en 23

Zet de woorden op goede volgorde van licht naar zwaar:
vederlicht, gewichtloos, loodzwaar

De morgenstond heeft goud in de mond.
Wat wordt daarmee bedoeld?

Je maakt de les op blz. 24+25

Klaar?

Nakijken en verbeteren

Lezen/ levelwerk

Hoe ga jij nu deze les afmaken?

Alleen. ** en ***(levelwerk? Alleen **)

Samen * en ** of ** en ***

Ik wil nog even een verlengde instructie.

Verlengde instructie

We bespreken de instapkaart

Verwerking

Je maakt opdracht 3 van les 11.

Klaar?

Nakijken en verbeteren

Lezen