les 4 (MeeM) 14-04-2023
1 / 38
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1
This lesson contains 38 slides, with text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Bonjour classe VM1B
Bienvenue!
Slide 2 - Slide
Chapitre 5: Entre copains
Vrienden onder elkaar
Slide 3 - Slide
Bonjour!
- Ben je rustig gaan zitten volgens de plattegrond?
- Zit je telefoon in de telefoontas, op stil?
- Heb je je boek/schrift/pen/opgeladen laptop op tafel?
(Laat je laptop nog even dicht!)
Oui? --> On y va!
Slide 4 - Slide
Présence
tout le monde est présent?
Slide 5 - Slide
Les buts (= de doelen)
- Je oefent met de woordjes en de 'passé composé'
- Je oefent met de getallen 70 t/m 100 in het Frans;
- Je oefent met vertellen over jezelf, over vrienden en het
weekend (en gebruikt daarbij o.a. de 'passé composé).
weekend (en gebruikt daarbij o.a. de 'passé composé).
Slide 6 - Slide
Le programme
- les devoirs / révision 20'
- phrases-clés 10'
- Au travail 20'
- Evaluation 3'
Slide 7 - Slide
Les devoirs
- Révise: voc A + B(fn-nf)
- Apprends: getallen t/m 100
- Fais: source C + D (online
/ ex. 14 t/m 19)
/ ex. 14 t/m 19)
Neem ook alle spullen mee!
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
quizlet.com
Slide 10 - Link
Cherchez les fautes
1. Mon cousine as parle français.
2. Sa grand-père ai mange dans le jardin.
3. Leur voisins ne sont pas regarde un film.
4. Vos grand-mère es rigoler.
5. Qui est passer un bon weekend?
6. J'ai demander l'argent.
Slide 11 - Slide
Combinez ........
1. rigoler A) eten
2. passer B) praten
3. manger C) lol maken
4. demander D) vragen
5. parler E) ontmoeten
6. rencontrer F) doorbrengen
Slide 12 - Slide
1. rigoler --> rigolé : lol gemaakt
2. passer --> passé: doorgebracht
3. manger --> mangé: gegeten
4. demander --> demandé: gevraagd
5. parler --> parlé : gepraat
6. rencontrer --> rencontré : doorgebracht
Slide 13 - Slide
De 'passé composé' (= v.t.t.)
Tu as passé un bon weekend.
J'ai regardé un film.
On a beaucoup rigolé.
Slide 14 - Slide
De 'passé composé' (= v.t.t.)
manger: eten mangé: gegeten
Stam + é --> voltooid deelwoord
jouer: spelen __________: gespeeld
Stam + é --> voltooid deelwoord
jouer: spelen __________: gespeeld
Slide 15 - Slide
De 'passé composé' (= v.t.t.)
manger: eten mangé: gegeten
Stam + é --> voltooid deelwoord
jouer: spelen joué: gespeeld
Stam + é --> voltooid deelwoord
jouer: spelen joué: gespeeld
Slide 16 - Slide
Vertaal
1. Ik heb ontmoet
2. Hij heeft gepraat
3. Wij hebben gelachen
4. Zij hebben gevraagd
5. U heeft ontmoet
6. Zij hebben gegeten
Slide 17 - Slide
Vertaal
1. Ik heb ontmoet --> J'ai rencontré
2. Hij heeft gepraat --> Il a parlé
3. Wij hebben gelachen --> Nous avons rigolé
4. Zij hebben gevraagd --> Ils / elles ont demandé
5. U heeft ontmoet --> Vous avez rencontré
6. Zij hebben gegeten --> Ils / elles ont mangé
Slide 18 - Slide
Verder met de getallen!
tellen van 70-100
Slide 19 - Slide
Les nombres
Slide 20 - Slide
De getallen 30-60
40 quarante (quatre = 4)
50 cinquante (cinq = 5)
60 soixante (six = 6)
Slide 21 - Slide
De getallen 30-60
40 quarante 47 quaratnte-sept
50 cinquante 59 cinquante-neuf
60 soixante 66 soixante-six
Eerst het tiental, daarna pas de eenheid!
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Video
De getallen 70-80
70 soixante-dix (60+10)
71 soixante et onze (60+11)
72 soixante-douze (60 + 12)
80 quatre - vingts (4 x 20)
81 quatre - vingt - un (4 x 20 + 1)
82 quatre - vingt - deux (4 x 20 + 2)
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Video
De getallen 80-100
80 quatre - vingts (4 x 20) ( !! vingt-quatre = 24)
81 quatre - vingt - un (4 x 20 + 1)
82 quatre - vingt - deux (4 x 20 + 2)
90 quatre - vingt - dix (4 x 20 + 10)
91 quatre - vingt - onze (4 x 20 + 11)
92 quatre - vingt - douze (4 x 20 + 12)
92 quatre - vingt - douze (4 x 20 + 12)
Slide 26 - Slide
90 - 100
90 quatre - vingt - dix (4 x 20 + 10)
91 quatre - vingt - onze (4 x 20 + 11)
92 quatre - vingt - douze (4 x 20 + 12)
92 quatre - vingt - douze (4 x 20 + 12)
93 quatre - vingt - treize (4 x 20 + 13)
........................
100 cent
Slide 27 - Slide
Noteer in cijfers
1. soixante - trois
2. quatre - vingt - quinze
3. soixante - douze
4. quatre - vingt - seize
5. soixante - quatorze
6. quatre-vingt-dix-neuf
Slide 28 - Slide
Les réponses
1. soixante - trois (60 + 3 --> 63)
2. quatre - vingt - quinze (4 x 20 + 15 --> 95)
3. soixante - douze (60 + 12 --> 72)
4. quatre - vingt - seize (4 x 20 + 16 --> 96)
5. soixante - quatorze (60 + 14 --> 74)
6. quatre-vingt-dix-neuf (4 x 20 + 19 --> 99)
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Au Travail !
Klaar?
- Oefen me de woordjes van A en B uit je werkboek, met
SlimStampen of Quizlet.
SlimStampen of Quizlet.
- Oefen (in tweetallen) met de zinnen van C
Slide 33 - Slide
Les buts (= de doelen)
- Je oefent met de woordjes en de 'passé composé'
- Je oefent met de getallen 70 t/m 100 in het Frans;
- Je oefent met vertellen over jezelf, over vrienden en het
weekend (en gebruikt daarbij o.a. de 'passé composé).
weekend (en gebruikt daarbij o.a. de 'passé composé).
Slide 34 - Slide
Les devoirs
- Révise: voc A + B + phrases C
(alles fn-nf)
(alles fn-nf)
- Fais: source D (online / ex. 17
t/m 20)
t/m 20)
Neem ook alle spullen mee!
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Slide
au revoir!
Slide 37 - Slide
www.youtube.com
