Les 6

Thema Boodschappen
Les 6
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Thema Boodschappen
Les 6

Slide 1 - Slide

- Lees onderstaande tekst voor en wijs de afbeeldingen aan tijdens       het lezen.

- Tim maakt vandaag pizza. Sam bakt vandaag een appeltaart.
- Wat heeft Tim nodig?
- Wat heeft Sam nodig?
- Ze gaan naar de supermarkt.
- Ze gaan boodschappen doen. Tim koopt boodschappen voor de     pizza en Sam koopt boodschappen voor de appeltaart.

Stel globale vragen:
- Wat wil Tim maken?
- Wat wil Sam maken?
- Wat vind jij lekker? Pizza of appeltaart?
- Wat is makkelijk om te maken? Pizza of appeltaart?

Slide 2 - Slide

- Laat de leerlingen werkblad 1 voor zich nemen op blz. 91. 
- Lees de tekst nog een keer voor:

- Tim maakt vandaag pizza. Sam bakt vandaag een appeltaart.
- Wat heeft Tim nodig?
- Wat heeft Sam nodig?
- Ze gaan naar de supermarkt.
- Ze gaan boodschappen doen. Tim koopt boodschappen voor de     pizza en Sam koopt boodschappen voor de appeltaart.

Stel vragen over de tekst:
- Hoeveel meel koopt Tim?
- Hoeveel meel koopt Sam?
- Wie koopt meer meel? Tim of Sam?

- Laat de leerlingen de juiste hoeveelheid omcirkelen.
- Controleer de antwoorden. 
- Stel nogmaals vragen over de tekst.

Slide 3 - Slide

- Vertel wat jij heel lekker vindt om te eten. En laat een foto zien.
- Vertel wat je hiervoor nodig hebt om het te maken.
- Vertel wie het maakt.
- Vraag de leerlingen naar hun favoriete eten.

- Wat vind jij lekker?
- Wat eet jij graag?

- Laat de leerlingen die er een foto van hebben, de foto tonen. Je           kunt het ze ook laten opzoeken op de computer.
- Laat de leerlingen in tweetallen spreken over hun favoriete                   gerecht en wat ze ervoor nodig hebben. (Je kunt de leerlingen alle     ingrediënten ook laten tekenen en daarna aan elkaar laten                   uitleggen.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

- Lees de tekst voor:
Tim en Sam gaan naar de supermarkt. Ze pakken een kar. Tim koopt meel, tomaten, kaas en ui. Sam koopt meel, appels, boter, ei en suiker. Tim en Sam lopen naar de kassa. Ze betalen de boodschappen. Tim wil pinnen. Hij heeft een pinpas. Tim zegt: Ik wil graag pinnen. Hij typt de pincode. Sam wil niet pinnen. Sam betaalt met geld. Tim betaalt met zijn pinpas. Hij betaalt 5 euro en 40 cent. Sam betaalt niet met zijn pinpas. Hij betaalt met munten. Hij betaalt 5 euro en 60 cent. 

- Stel globale vragen:
- Waar zijn ze nu?
- Hoeveel mensen zijn er?
- Wat doen ze?

Slide 6 - Slide

- Lees de tekst nog een keer voor:
Tim en Sam gaan naar de supermarkt. Ze pakken een kar. Tim koopt meel, tomaten, kaas en ui. Sam koopt meel, appels, boter, ei en suiker. Tim en Sam lopen naar de kassa. Ze betalen de boodschappen. Tim wil pinnen. Hij heeft een pinpas. Tim zegt: Ik wil graag pinnen. Hij typt de pincode. Sam wil niet pinnen. Sam betaalt met geld. Tim betaalt met zijn pinpas. Hij betaalt 5 euro en 40 cent. Sam betaalt niet met zijn pinpas. Hij betaalt met munten. Hij betaalt 5 euro en 60 cent. 

- Stel specifieke vragen:
- Hoe betaalt Tim?
- Hoe betaalt Sam?
- Wie betaalt meer?
- Wat koopt Tim?
- Wat koopt Sam?

- Stel vragen aan de leerlingen:
- Doe jij boodschappen?
- Hoe betaal jij dan?
- Op welke plaatsen kun je pinnen? (supermarkt, kantine, andere winkels, treinkaartje enzovoorts)

Slide 7 - Slide

Laat eerst de bedragen op de plaatjes met de biljetten en muntjes benoemen. 
Speel het memory spel. Ze moeten de juiste combinaties zoeken en het bedrag op het gekozen kaartje uitspreken.

Slide 8 - Slide

Dialoog:

1: Goede morgen!
2: Goede morgen!
1: Kan ik u helpen?
2: Ja, ik wil graag 1 kilo vis.
1: Dat kan. Anders nog iets?
2: Ja, 300 gram witte kaas.
1: Prima. Alstublieft. Is dat alles?
2: Ja, dat is alles.
1: Dat is dan 12 euro alstublieft.
2: Ik wil graag pinnen.
1: Dat kan. Alstublieft, u kunt pinnen.
2: Goed.
1: Wilt u de bon?
2: Ja, graag.
1: Tot ziens.
2: Tot ziens.




- Zeg tegen uw leerlingen dat ze gaan       oefenen met praten in de                           supermarkt.
- Leg uit dat het een gesprek is tussen       2 personen.
- Lees de dialoog langzaam voor. 
- Lees de eerste zin en zeg deze samen     met de leerlingen na. 
- Doe daarna de rest van de zinnen. 
- Doe dit een aantal keer. Voer het               tempo op. Laat ook individueel                 herhalen.

Slide 9 - Slide

Rollenspel
De leerlingen gaan nu het rollenspel naspelen met u. U bent winkelmedewerker en de leerling de klant.  (Gebruik kopieerblad 1.1.4 als plaatjes die de leerlingen kunnen kopen)

- Speel het een keer voor met een sterke leerling.
- Laat de leerlingen iets kopen in uw winkel.
- Stuur de leerlingen (sterk), want het is een lastige       oefening.

Slide 10 - Slide

Laat de leerlingen nu online les 6 maken op www.ncbstart.nl.

Slide 11 - Slide