Nieuw Nederlands KGT 2 Cursus 1 Meer dan lezen Par. 3

Welkom!
Op tafel heb je liggen:
  • Laptop: klaar om van start te     gaan. (Magister -> Leermiddelen -> Nieuw Nederlands klas 2 KGT)

  • Boek Nieuw Nederlands
  • Schrift met etui
  • Ga naar www.lessonup.app
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
Op tafel heb je liggen:
  • Laptop: klaar om van start te     gaan. (Magister -> Leermiddelen -> Nieuw Nederlands klas 2 KGT)

  • Boek Nieuw Nederlands
  • Schrift met etui
  • Ga naar www.lessonup.app

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?

  • Huiswerk gemaakt?
  • Lesdoelen bespreken
  • Cursus 1 Meer dan lezen
  • Tijd over? Start met het huiswerk
  • Afsluiten

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Cursus 1 Meer dan lezen
  • § 3 Alinea's en kernzinnen 
    Leerdoelen voor deze paragraaf: je leert de kernzin van een alinea bepalen.

  • § 4 Tekstverbanden en signaalwoorden
  • § 5 Hoofd- en bijzaken
  • Afsluiten met een proefwerk

Slide 3 - Slide

§ 3 Alinea's en kernzinnen
Alinea’s en kernzinnen
Een tekst is meestal verdeeld in alinea’s. 
Een alinea bestaat uit een aantal zinnen die bij elkaar horen, omdat ze over hetzelfde deelonderwerp gaan. 
In een tekst over vakanties kunnen de alinea’s bijvoorbeeld gaan over wandelvakanties, kampeervakanties of verre reizen.

Slide 4 - Slide

§ 3 Alinea's en kernzinnen
Zo herken je alinea’s

  • Een nieuwe alinea begint altijd op een nieuwe regel.
  • Zinnen die samen één alinea vormen, beginnen niet op een nieuwe regel.
  • Soms begint de eerste regel van een alinea met een stukje wit. Dat noem je inspringen.
  • Soms wordt er tussen twee alinea’s een regel overgeslagen (witregel).

Slide 5 - Slide

§ 3 Alinea's en kernzinnen
De belangrijkste informatie van een alinea staat in de kernzin
Vaak is dat de eerste, tweede of laatste zin van de alinea. 

In de zinnen voor of na de kernzin staat een voorbeeld of een verdere uitleg. In het volgende voorbeeld hieronder is de eerste zin de kernzin.

Slide 6 - Slide

Alinea's maak je door:
A
Een witregel ertussen laten.
B
Dikgedrukt
C
Leestekens
D
Alle drie de antwoorden zijn goed.

Slide 7 - Quiz

Hoeveel alinea's heeft de tekst?
A
Twee alinea's
B
Drie alinea's
C
Vier alinea's
D
Vijf alinea's

Slide 8 - Quiz

Wat is de kernzin van alinea 2?
A
Het Nederlandse team werd kampioen.
B
Een onderdeel van de kampioenschappen is het overgooien van rauwe eieren.
C
Nederlanders kampioen eieren gooien.

Slide 9 - Quiz

Een tekst is meestal verdeeld in alinea’s. Een alinea bestaat uit:
A
twee zinnen.
B
een inleiding, een kern en een slot.
C
een aantal zinnen die bij elkaar horen, omdat ze over hetzelfde deelonderwerp gaan.
D
een paar plaatjes, zinnen en tussenkopjes die over hetzelfde onderwerp gaan.

Slide 10 - Quiz

Wat is een deelonderwerp
A
het onderwerp van de tekst
B
het onderwerp van de alinea
C
het onderwerp van de zin
D
het onderwerp van meerdere teksten samen

Slide 11 - Quiz

Wat is het deelonderwerp van alinea 2?
A
het slotevenement van Dance4Life
B
Ahoy in Rotterdam
C
beloning voor leerlingen voor hun inzet
D
satellietverbinding

Slide 12 - Quiz

Wat is een kernzin?
A
De eerste zin van de inleiding
B
De laatste zin van het slot
C
De belangrijkste zin van een tekst
D
De belangrijkste zin van een alinea

Slide 13 - Quiz

Aan de slag met het
huiswerk
Cursus 1 Meer dan lezen
§ 3 Alinea's en kernzinnen

Opdrachten:
5 t/m 8

Slide 14 - Slide

Fijne dag & tot volgende les!
Pak je tas weer in &
blijf zitten tot de bel gaat.

Slide 15 - Slide