Woordenschat

Woordenschat
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Woordenschat

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
Uitleg *10 minuten
Zelfstandig werken *45 minuten
Nakijken *10 minuten

Slide 2 - Slide

Wat ga je leren?
- Je weet na de les wat een homoniem is.
- Je weet na de les wat tautologie is.
- Je weet na de les wat pleonasme is.
- Je weet na de les wat contaminatie is.
- Je weet na de les wat dubbelzinnigheid is.

Slide 3 - Slide

Homoniem
Wie weet nog wat een homoniem is?

Wie weet wat een synoniem is?

Slide 4 - Slide

Pleonasme
Stijlfouten worden soms express gemaakt om een tekst ''interessanter'' te maken. 
Pleonasme is bijvoorbeeld een stijlfout. Dit ontstaat wanneer je een bepaalde eigenschap van een zaak of persoon nog eens uitdrukkelijk herhaalt. 

Witte sneeuw, natte regen, oude bejaarden.

Slide 5 - Slide

Tautologie
Twee of meer woorden die hetzelfde betekenen. 

Ik ben blij en verheugd. 
Hij fietst haastig en snel.

Slide 6 - Slide

Contaminatie
Contaminatie is een verkeerde combinatie van woorden of uitdrukkingen. 

Het escaleerde uit de hand.
Het paard achter de wagen spannen. 
Uitprinten.
Optelefoneren.

Slide 7 - Slide

Herhaling
Homoniem: een woord met dezelfde betekenis.
Pleonasme: een woord wordt dubbelop gebruikt.
Tautologie: Twee of meer woorden die hetzelfde betekenen.
Contaminatie: het verkeerd gebruiken van woorden. 

Slide 8 - Slide

Vragen?

Slide 9 - Slide

Altijd en eeuwig
A
Tautologie
B
Pleonasme
C
Contaminatie

Slide 10 - Quiz

Het escaleerde uit de hand.
A
Tautologie
B
Pleonasme
C
Contaminatie

Slide 11 - Quiz

Gratis en voor niets
A
Tautologie
B
Pleonasme
C
Contaminatie

Slide 12 - Quiz

Houten boomstam
A
Tautologie
B
Pleonasme
C
Contaminatie

Slide 13 - Quiz

Deze jurk kost duur.
A
Tautologie
B
Pleonasme
C
Contaminatie

Slide 14 - Quiz