Grammatica §4 bijvoeglijk naamwoord

Grammatica  bijvoeglijk naamwoord
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Grammatica  bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Ik kan/weet:
-(Stoffelijke) bijvoeglijke naamwoorden herkennen.

Slide 2 - Slide

Bijvoeglijk naamwoorden (BN)
Er zijn verschillende bijvoeglijk naamwoorden. Dit jaar behandelen we daar twee van. 

- gewone bijvoeglijk naamwoord
- stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

De afkorting van dit woordsoort is BN

Slide 3 - Slide

Bijvoeglijk naamwoorden
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
  • Dit is een woord dat iets vertelt over een zelfstandig naamwoord.
  • Een bijvoeglijk naamwoord staat voor een zelfstandig naamwoorden (én achter een lidwoord). 
  • Er kunnen meerdere bijvoeglijknaamwoorden achter elkaar staan, die iets zeggen over een zelfstandig naamwoord.


Slide 4 - Slide

Bijvoeglijk naamwoorden
Een klein huis.
Het kleine huis. 
Een mooi, klein huis. 
De kleine huizen. 

Slide 5 - Slide

spellingsregels bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Slide

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden


Een houten stoel.
Het houten stoeltje.
De houten stoelen. 

Slide 7 - Slide

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord vertelt je van welk materiaal iets gemaakt is.

Slide 8 - Slide

Even oefenen

Slide 9 - Slide

wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 10 - Quiz

'Veel ' en 'weinig' zijn bijvoeglijk naamwoorden.

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over
A
een zelfstandig naamwoord
B
een werkwoord

Slide 11 - Quiz

Welk bijvoeglijk naamwoord is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
De lelijke kast
B
De metalen kast
C
De grijze kast
D
De oude kast

Slide 12 - Quiz

Wat is geen bijvoeglijk naamwoord?
A
groene
B
sterke
C
man
D
boze

Slide 13 - Quiz

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
slimme
B
tante
C
onvergetelijke
D
logeerpartij

Slide 14 - Quiz

Wat is geen bijvoeglijk naamwoord?
A
grote
B
brede
C
fietsten
D
gekke

Slide 15 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord?
A
de
B
gevallen
C
laptop
D
zoeken

Slide 16 - Quiz

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
aardappel
B
het
C
geweldige
D
gescoord

Slide 17 - Quiz

'mooi ' en 'lelijk' zijn bijvoeglijk naamwoorden. Deze bijvoeglijk naamwoorden zeggen iets over
A
het zelfstandig naamwoord
B
het werkwoord

Slide 18 - Quiz


Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden?
A
zonnige
B
dag
C
zonnige , leren
D
leren

Slide 19 - Quiz