4.1 - Wapengeweld wereldwijd

Hoofdstuk 4: Conflicten
1 / 18
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 4: Conflicten

Slide 1 - Slide

Waar denk je aan bij het woord "conflicten"

Slide 2 - Mind map

4.1 Wapengeweld wereldwijd

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
  • Je weet waar gewapende conflicten in de wereld voorkomen.
  • Je begrijpt waardoor binnenlandse conflicten kunnen ontstaan. 
  • Je kunt verschillende conflicten vergelijken met behulp van de atlas.

Slide 4 - Slide

Bron 5

Slide 5 - Slide

Soorten conflicten
We spreken van een gewapend conflict als er in een jaar tijd minimaal 25 doden vallen.

3 soorten conflicten:
1. Internationale conflicten
2. Binnenlandse conflicten (burgeroorlog)
3. geïnternationaliseerd conflict

Slide 6 - Slide

Internationale conflicten

  • Speelt zich af in meerdere landen. (landen vechten tegen elkaar)
  • Bijv. De Tweede Wereldoorlog

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Binnenlands conflict
  • Ook wel burgeroorlog genoemd
  • Gevechten tussen verschillende groepen of volk tegen de regering
  • Bijv. Myanmar of Afghanistan

Slide 9 - Slide

Geïnternationaliseerde conflicten
  • Als andere landen zich met de oorlog gaan bemoeien, maar de oorlog wel binnen 1 land blijft
  • Bijv. Syrië, Vietnam of Korea oorlog

Slide 10 - Slide

Conflicten zijn moeilijk te begrijpen
Belangrijke begrippen
Territorium = Woongebied volk
Staat = Gebied met internationaal erkende grens
Volk = Groep mensen die taal, geloof of gemeenschappelijke geschiedenis delen. 
Etniciteit = Identiteit van een volk 

Staten hebben recht op:  soevereiniteit/zelfbeschikking (regels)

Slide 11 - Slide

Staat VS. Volk
  • 5000 volken in 200 staten
  • Grenzen lopen soms dwars door volken heen

Streven naar onafhankelijkheid
Separatisme:  de wens van een volk
om zich van een staat of te scheiden

Slide 12 - Slide

GB 87A

Slide 13 - Slide

Er zijn meer volkeren dan staten, deze volkeren hebben eigen belangen

Slide 14 - Slide

Situatie 1
  • Eén volk in één staat
  • Bijv. IJsland
  • Geen conflicten
  • Weinig etnische verschillen

Slide 15 - Slide

Situatie 2
  • Eén staat, 2 (of meer) volkeren
  • Bijv. België, Spanje, India
  • Soms willen gebieden onafhankelijk zijn

Slide 16 - Slide

Situatie 3
  • Het volk is verspreid over meerdere staten
  • Bijv. Koerden
  • Zij leven in verschillende landen en willen een eigen staat

Slide 17 - Slide



En maak daarna de opdrachten van paragraaf 4.1

Slide 18 - Slide