Lundi le 14 décembre

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Le présent

L'imparfait

Leerdoelen

Je weet wat je moet leren voor de toets in de toetsweek.

Je kunt regelmatige werkwoorden vervoegen in de présent en in de imparfait.

Je kunt de belangrijkste informatie uit een fiche d'identité halen

Toetsweek 2

Leren:

woordjes chapitre 1 en 2 FN

+ expressions chapitre 1 en 2 FN

Je krijgt een leestoets gebaseerd op de woordjes en expressions van chapitre 1 en 2

Zet het werkwoord in de juiste vorm in de présent

(chanter) Je ...................dans un choeur.

Zet het werkwoord in de juiste vorm in de présent

( parler) Tu ....................... de ton prof?

Zet het werkwoord in de juiste vorm in de présent

(danser) elle .................. toute la nuit.

Zet het werkwoord in de juiste vorm in de présent

( habiter) Nous ..................... à Pijnacker.

Zet het werkwoord in de juiste vorm in de présent

(raconter) Ils .............. cette histoire à tout le monde.

Zet het werkwoord in de juiste vorm in de présent

(voyager) Ils ............... souvent.

Zet het werkwoord in de juiste vorm in de présent

(chanter) Tu ...... bien!

Zet het werkwoord in de juiste vorm in de présent

(jouer) il ................ un jeu vidéo.

Zet het werkwoord in de juiste vorm in de présent

( trouver) Comment vous ........... ce film?

En nu in de verleden tijd....

Zet het werkwoord in de juiste vorm in de imparfait

(chanter) Elles ............... tous les soirs.

Zet het werkwoord in de juiste vorm in de imparfait

(trouver) tu ......... ça drôle?

Zet het werkwoord in de juiste vorm in de imparfait

(chercher) Elles ............... partout.

Zet het werkwoord in de juiste vorm in de imparfait

(parler) il .......... de mon copain Damien.

Zet het werkwoord in de juiste vorm in de imparfait

(chanter) Elle .........une belle chanson.

Zet het werkwoord in de juiste vorm in de imparfait

(danser) Elles .................... pendant des heures.

Zet het werkwoord in de juiste vorm in de imparfait

(jouer) Nous ........................ des jeux vidéos.

Zet het werkwoord in de juiste vorm in de imparfait

(entrer) Il .................... par quelle porte?

Leren: woordjes en expressions chapitre 1 en 2