B3 Grammar 4

Prepositions of direction
Voorzetsels van beweging. 
Bladzijde 23/142
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Prepositions of direction
Voorzetsels van beweging. 
Bladzijde 23/142

Slide 1 - Slide

At the end of this lesson...
... you will have practised the prepositions of direction again.

Slide 2 - Slide

Voorzetsels van beweging
Voorzetsel van beweging geven aan in welke richting iets of iemand zich beweegt. Deze voorzetsels moet je uit je hoofd leren en toepassen.

Slide 3 - Slide

Bladzijde 23 of 142

Slide 4 - Slide

Welke voorzetsels van beweging zijn er?

Slide 5 - Mind map

You can go _____ the road here. (Naar de overkant)
A
up
B
across
C
through
D
out of

Slide 6 - Quiz

The arrow goes _____ the circle. (Door)
A
into
B
round
C
past
D
through

Slide 7 - Quiz

He climbed _____ the ladder. (naar boven)
A
up
B
under
C
past
D
towards

Slide 8 - Quiz

The woman walks _____ the house. (in)
A
round
B
onto
C
into
D
under

Slide 9 - Quiz

The fish is jumping _____ the water. (uit)
A
up
B
through
C
over
D
out of

Slide 10 - Quiz

We are driving _____ the sea. (Naar)
A
over
B
towards
C
out of
D
up

Slide 11 - Quiz

He is falling _____ the block of flats. (Van)
A
towards
B
off
C
to
D
round

Slide 12 - Quiz

The plane is flying _____ the clouds. (over)
A
under
B
over
C
into
D
across

Slide 13 - Quiz

Are you _____ Canada? (uit)

A
to
B
towards
C
across
D
from

Slide 14 - Quiz

Wat kun je gaan doen? 
Opdracht 1 t/m 10 inleveren via teams. (Morgen af) 
Verder met opdrachten 12 t/m 20.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide