H1b 12-06-2024
1 / 19
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
danser
dansen
Je / J'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
1a. Werkwoorden op -ER. Sleep de vervoegingen van het werkwoord naar de juiste persoon.
danse
dansent
dansons
danse
danses
dansez
Slide 7 - Drag question
1b. Werkwoorden op -ER. Sleep de vervoegingen van het werkwoord naar de juiste persoon.
je
tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles
parle
habitez
regardons
détestent
joue
danses
Slide 8 - Drag question
2a. Sleep de Franse vraagwoorden naar de Nederlandse
waar
hoe
hoeveel
wanneer
wie
wat
combien
où
qu'est-ce que
qui
quand
comment
Slide 9 - Drag question
2b. Poser la bonne question
Sleep onderstaande vraagwoorden op de juiste plek.
Er blijven twee vraagwoorden over.
habites-tu?
de matières as-tu cette année?
tu t’appelles?
est-ce que l’année scolaire finit?
âge as-tu?
est-ce ton professeur préféré?
Pourquoi
Comment
Qui
Quand
Combien
Où
Quel
Qu'est-ce-que
Slide 10 - Drag question
A. Adorer
B. Détester
C. Aimer
D. Préferer
3. Aimer, détester, adorer & préférer
Houden van
Liever hebben
Dol zijn op
Een hekel hebben aan
Slide 11 - Drag question
Wat is de plaats van de ontkenning
A
voor het onderwerp
B
voor het werkwoord
C
om de persoonsvorm (= 1e ww in de zin)
D
achter het werkwoord
Slide 12 - Quiz
maak ontkennend: J´ai mangé
Slide 13 - Open question
Wat is niet waar over de ontkenning?
A
bestaat uit ne...pas
B
je zet het om het eerste werkwoord van de zin
C
soms zet je ne en pas achter elkaar
D
met ne ... pas zet je een zin in de ontkenning
Slide 14 - Quiz
Hoe zet je c´est in de ontkenning?
Slide 15 - Open question
Maak ontkennend: Ils vont à la plage
Slide 16 - Open question
Maak ontkennend: Sabina habite à Orlèans
Slide 17 - Open question
Maak ontkennend: Adrien a déménagé avec ses parents
