Ondersteuningsles 1

Present Simple
Wat weet je nog over de Present Simple?
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1,2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Present Simple
Wat weet je nog over de Present Simple?

Slide 1 - Slide

Present Simple = Tegenwoordige Tijd
ik fiets
jij loopt
hij eet
zij bevriest
het draagt
wij werken
jullie dansen
zij zitten


I cycle
you walk
he eats
she freezes
it carries
we work
you dance
they sit

Slide 2 - Slide

GEWOONTE
Vaak staat er in de zin een signaalwoord dat aangeeft hoe vaak iets voorkomt.

nooit - soms - af en toe - regelmatig - vaak - altijd
never - sometimes - once in a while - regularly - often - always

Slide 3 - Slide

Welke signaalwoorden horen bij:
Present Simple

Slide 4 - Mind map


He ..... (go) to the bus station.
A
go
B
goes

Slide 5 - Quiz

The boy always cleans
his plate after dinner.

Slide 6 - Open question

Ik snap de present simple
A
helemaal
B
voor het grootste gedeelte
C
een beetje
D
helemaal niet

Slide 7 - Quiz


He ..... (call) me.
A
call
B
calls

Slide 8 - Quiz

Waar eindigen werkwoorden met een -s klank op het eind, bij HE/SHE/IT op?

Slide 9 - Open question

They hand out flyers every morning.

Slide 10 - Open question

Hoe veranderen werkwoorden die op een -y klank eindigen zoals study?

Slide 11 - Open question

-Y -S of -IES?
Als een werkwoord eindigt op medeklinker -y
carry
study
hurry
cry
carries
studies
hurries
cries
Als een werkwoord eindigt op een klinker -y
play
buy
plays
buys

Slide 12 - Slide

_________ character is your favourite, Elizabeth or Jack?

Slide 13 - Open question

James Norrington hates pirates. What do you think about _________?

Slide 14 - Open question

_________ do you like about Pirates of the Caribbean?

Slide 15 - Open question

I am going to watch a movie tonight. Would like you to watch Pirates of the Caribbean with _________?

Slide 16 - Open question

Will Turner likes Elizabeth. He gets nervous talking to _________.

Slide 17 - Open question

Interrogative pronouns
What is your name?
When will you drop by?
Who is that girl?
Where can I find the toilets?
Why are you so angry?
Which colour do you prefer, red or blue? → alleen gebruikt als er keuzes worden gegeven!
How do you spell that? 

Ook wel wh-woorden / vraagwoorden! 
Vaak gebruikt aan het begin van de zin

Slide 18 - Slide

Object pronouns
Everyone likes me.
Do you like him?
He is talking to her.

subject pronoun = aan het begin van de zin of net voor het hoofdwerkwoord = onderwerp van de zin 
object pronoun = aan het einde van de zin of net na het hoofdwerkwoord = lijdend voorwerp 


Slide 19 - Slide

We are going to watch a movie tonight. Would like you to watch Pirates of the Caribbean with _________?

Slide 20 - Open question

Present simple

Slide 21 - Slide

_________ did the first Pirates of the Caribbean film come out?

Slide 22 - Open question

Extra practice?

Magister --> leermiddelen --> Engels 

- Quizzes
- Slim stampen

Slide 23 - Slide

Captain Jack Sparrow is quite cool, but not everyone likes _________.

Slide 24 - Open question

SHIT
She
He
IT
bij He/She/IT 

werkwoord
werkwoord eindigend op S-klank
werkwoord eindigend op medeklinker Y
-S
-ES
-IES

Slide 25 - Slide

The Present Simple
Ontkenningen

Kijk wat er gebeurt met het werkwoord als er een ontkenning van de zin wordt gemaakt: 

                                 He plays video games every day.

                        He doesn't play video games every day.

De  +s  verdwijnt na  doesn't (net als bij de vragende zinnen) 


Slide 26 - Slide