20 november

Wat doen we vandaag?
  • Vragen grammatica?
  • Bespreken 10A, t/m 28. 
  • Kleuren en vertalen 10 A.


1 / 45
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat doen we vandaag?
  • Vragen grammatica?
  • Bespreken 10A, t/m 28. 
  • Kleuren en vertalen 10 A.


Slide 1 - Slide

Vragen grammatica?

Slide 2 - Open question

Geen vragen (meer)?
  • Maak maar twee rijtjes.... 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

ἔτι τε πρὸς τούτοισιν εὐνουχίαι γίνονται οἱ πλεῖστοι ἐν Σκύθῃσι

Slide 6 - Open question

καὶ γυναικεῖα ἐργάζονται διαλέγονταί τε ὁμοίως καὶ αἱ γυναῖκες·

Slide 7 - Open question

καλεῦνταί τε οἱ τοιοῦτοι ἀνανδριεῖς.

Slide 8 - Open question

οἱ μὲν οὖν ἐπιχώριοι τὴν αἰτίην προσ-τιθέασι θεῷ

Slide 9 - Open question

καὶ σέβονταί τούτους τοὺς ἀνθρώπους καὶ προσκυνέουσι, δεδοικότες περὶ ἑωυτῶν ἕκαστοι.

Slide 10 - Open question

Aan het werk.
Vertaal 10 A.

Slide 11 - Slide

ἐμοὶ δὲ καὶ αὐτῷ δοκεῖ ταῦτα τὰ πάθεα θεῖα εἶναι καὶ τἆλλα πάντα,

Slide 12 - Open question

καὶ οὐδὲν ἕτερον ἑτέρου θειότερον οὐδὲ ἀνθρωπινώτερον,

Slide 13 - Open question

ἀλλὰ πάντα ὁμοῖα καὶ πάντα θεῖα·

Slide 14 - Open question

ἕκαστον δὲ ἔχει φύσιν τὴν ἑωυτοῦ καὶ οὐδὲν ἄνευ φύσιος γίνεται.

Slide 15 - Open question

καὶ τοῦτο τὸ πάθος, ὥς μοι δοκεῖ γίνεσθαι, φράσω·

Slide 16 - Open question

ὑπὸ τῆς ἱππασίης αὐτοὺς κέδματα λαμβάνει,

Slide 17 - Open question

ἅτε ἀεὶ κρεμαμένων ἀπὸ τῶν ἵππων τοῖσι ποσίν·

Slide 18 - Open question

ἔπειτα ἀποχωλοῦνται καὶ ἑλκοῦνται τὰ ἰσχία οἳ ἂν σφόδρα νοσήσωσιν.

Slide 19 - Open question

ἰῶνται δὲ σφᾶς αὐτοὺς τρόπῳ τοιῷδε·

Slide 20 - Open question

ὁκόταν ἄρχηται ἡ νοῦσος, ὄπισθεν τοῦ ὠτὸς ἑκατέρου φλέβα τάμνουσιν·

Slide 21 - Open question

ὅταν δὲ ἀπορρυῇ τὸ αἷμα, ὕπνος ὑπολαμβάνει ὑπὸ ἀσθενείης, καὶ καθεύδουσιν·

Slide 22 - Open question

ἔπειτα ἀνεγείρονται, οἱ μέν τινες ὑγιεῖς ἐόντες, οἱ δ᾿ οὔ.

Slide 23 - Open question

ἐμοὶ μὲν οὖν δοκεῖ ἐν ταύτῃ τῇ ἰήσει διαφθείρεσθαι ὁ γόνος·

Slide 24 - Open question

εἰσὶ γὰρ παρὰ τὰ ὦτα φλέβες, ἃς ἐάν τις ἐπιτάμῃ, ἄγονοι γίνονται οἱ ἐπιτμηθέντες·

Slide 25 - Open question

ταύτας τοίνυν μοι δοκέουσι τὰς φλέβας ἐπιτάμνειν.

Slide 26 - Open question

οἱ δὲ μετὰ ταῦτα, ἐπειδὰν ἀφίκωνται παρὰ γυναῖκας καὶ μὴ οἷοί τ’ ἔωσι χρῆσθαι σφίσιν,

Slide 27 - Open question

τὸ πρῶτον οὐκ ἐνθυμεῦνται, ἀλλ᾿ ἡσυχίην ἔχουσιν·

Slide 28 - Open question

ὁκόταν δὲ δὶς καὶ τρὶς καὶ πλεονάκις αὐτοῖσι πειρωμένοισι μηδὲν ἀλλοιότερον ἀποβαίνῃ,

Slide 29 - Open question

νομίσαντές τι ἡμαρτηκέναι τῷ θεῷ ὃν ἐπαιτιῶνται,

Slide 30 - Open question

ἐνδύονται στολὴν γυναικείην, καταγνόντες ἑωυτῶν ἀνανδρείην,

Slide 31 - Open question

γυναικίζουσί τε καὶ ἐργάζονται μετὰ τῶν γυναικῶν ἃ καὶ ἐκεῖναι.

Slide 32 - Open question

Opdracht bij de tekst
  • Kleur in elke zin:
  • De persoonsvorm.
  • Andere werkwoordsvormen in een andere kleur.
  • Alle Nominativi in een andere kleur.
  • Alle directe en indirecte objecten ieder in een andere kleur.
  • (Dus: lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp).

Slide 33 - Slide

B Werkwoord 1-2
  • 1: 3 mv praes. act.
  • 2: ptc. nom. mv mnl.

Slide 34 - Slide

B Werkwoord 3
  • νοσήσωσιν (r. 16) coni. generalis
  • ἄρχηται (r. 17) coni. generalis
  • ἀπορρυῇ (r. 19) coni. generalis
  • ἐπιτάμῃ (r. 24) coni. generalis
  • ἀφίκωνται (r. 26) coni. generalis
  • ἔωσι (r. 27) coni. generalis
  • ἀποβαίνῃ (r. 30) coni. generalis

Slide 35 - Slide

C Naamwoorden
  • a θειότερον en ἀνθρωπινώτερον
  • b ‘dan een ander’

Slide 36 - Slide

D Participium
  • a bij κρεμαμένων
  • b in de gen.; het is onderdeel van een genitivus absolutus

Slide 37 - Slide

Συμβουλή 1
  • 1 ‘zeer velen’ klinkt vermoedelijk iets aannemelijker; dan zijn er minder verwijfdemannen dan met ‘de meeste …’ (dit laatste lijkt nogal onwaarschijnlijk)

Slide 38 - Slide

Συμβουλή 2
  • a ἐμοὶ ... αὐτῷ
  • b καὶ
  • c door niet alleen die ziektes, maar álle ziektes goddelijk te noemen (καὶ τἄλλα πάντα); en de een is niet goddelijker of menselijker dan de ander en ten slotte is alles in overeenstemming met de natuur

Slide 39 - Slide

Συμβουλή 3-4-5
  • 3 ze zijn bang dat het hun ook overkomt
  • 4 dat de mannen vrouwendingen doen
  • 5 a ὑγιεῖς (ἐόντες)
  • b de ὑγιεῖς hebben geen last meer van verlammingen en ontstekingen in de heupen, de οὐχ ὑγιεῖς nog wel; beiden hebben last van impotentie

Slide 40 - Slide

Συμβουλή 6-7-8
  • 6 het opensnijden van de ader achter de oren
  • 7 de genoemde aders die het zaad vanuit de hersenen achter de oren langs naar de geslachtsdelen vervoeren
  • 8 blijkbaar nemen ze het niet zo nauw met de huwelijkse trouw 

Slide 41 - Slide

Συμβουλή 9-10
  • 9 χρῆσθαι, ‘gebruiken’, getuigt niet van een vriendelijke omgang met elkaar; de vrouwen worden eerder als een soort gebruiksvoorwerp gezien
  • 10 ‘niets anders’ wil zeggen dat de impotentie blijft

Slide 42 - Slide

Aan het werk.
  • Herhaal de woordjes van Serie 1 t/m 8
  • Leer de woordjes en grammatica t/m 10A
  • Vertaal 10A, t/m 33. 

    Dit is ook huiswerk.

Slide 43 - Slide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 44 - Open question

Wat is nog onduidelijk?
Waar wil je meer over weten?

Slide 45 - Open question