Cap 1 - les 3test

1 / 19
next
Slide 1: Video
SpaansMiddelbare school

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

0

Slide 1 - Video

Presente (o pretérito) perfecto
Wat zijn de belangrijkste dingen die je moet weten van het Spaanse voltooide deelwoord?

¿Qué has hecho este fin de semana?

Slide 2 - Slide

Tarea de hablar
Ahora te toca a ti...
Vertel in 6 goed lopende zinnen iets over je afgelopen weekend. ¿Qué has hecho?
Gebruik daarbij de presente perfecto en de gerundio.
Bespreek dit in het Spaans met je buurman/-vrouw. (5m)
Je mag de zinnen opschrijven.
Daarna samen ( esto lo hacemos cortito)

Slide 3 - Slide

Ejercicio 5c (página 7)

1. Hoe was de vakantie?
2. Ik heb gekampeerd met mijn familie.
3. Heb je het leuk gehad?
4. Het was heel leuk.
5. En wat heb jij deze zomer gedaan?


1. ¿Qué tal las vacaciones?
2. He ido de camping con mi familia.
3. ¿Lo has pasado bien?
4. Lo he pasado fenomenal.
5. Y tú, ¿qué has hecho este verano?

Slide 4 - Slide

Quizlet: un juego
- Hagan 2 grupos
- La profesora hace preguntas sobre Quizlet 1.1
- El primer grupo que está sentado pierde el juego

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

¡¡¡CUIDADO!!!
1. In het Nederlands gebruik je het hulpwerkwoord zijn of hebben. In het Spaans gebruik je altijd een vorm van het hulpwerkwoord haber.


2. Sommige werkwoorden hebben een onregelmatig voltooid deelwoord.

Slide 7 - Slide

¿Y ahora?
(Libro de Ejercicios en la página 15)

HACER:
ejercicio 13bcd
ejercicios 14, 15

¿Has terminado?
- Estudiar: Quizlet - 1.1/1.2
timer
15:00

Slide 8 - Slide

¿Cómo se dice 'Ik heb gepraat'?

Slide 9 - Open question

¿Cómo se dice 'Wij hebben geslapen'?

Slide 10 - Open question

Corregir los deberes
ejercicios 4 + 5
(Libro de Ejercicios en la página 7)

Slide 11 - Slide

Je gebruikt de presente perfecto bij: 
  • gebeurtenissen uit het verleden die te maken hebben met het heden 
  • gebeurtenissen uit het verleden zonder concreet tijdstip 
De signaalwoorden die bij de presente perfecto horen zijn: 
  • hoy = vandaag 
  • esta semana = deze week 
  • este año = dit jaar 
  • alguna vez = ooit 
  • todavía no = nog niet
  • ya = al 
  • muchas veces = vaak 
  • no = niet 
  • nunca = nooit 

Slide 12 - Slide

Opdracht: vervoeg
  1. poner, yo                 (presente)
  2. comer, nosotros      (presente perfecto)
  3. hacer, yo                  (presente)
  4. dormir , ellos           (presente perfecto)
  5. decir, tú                    (presente perfecto)
  6. desayunar, él            (presente)
  7. abrir, nosotros          (presente perfecto)
  8. hacer, vosotros        (presente perfecto)
  9. ser, tú                       (presente perfecto )
  10. volver, yo                  (presente perfecto)
  11. venir >ie, vosotros    (presente)
  12. decir > i , yo              (presente)
Vervoeg de volgende ww in de tijd die er achter staat:
timer
0:10

Slide 13 - Slide

Noem iets wat je nog moeilijk vind

Slide 14 - Open question

Met welke hulpwerkwoord wordt de pretérito perfecto gevormd?

Slide 15 - Open question

Welke werkwoorden zijn onregelmatig?

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Video

El participio/ voltooid deelwoord
Maak je met een stam + ?

Slide 18 - Open question

Dus de voltooid tegenwoordige tijd gaat als volgt:
hulpwerkwoord HABER + voltooid deelwoord   bijvoorbeeld van hablar:
                   
                    he      hablado        =       ik heb gesproken
                    has    hablado        =        jij hebt gesproken
                    ha      hablado        =        hij /zij/ u heeft gesproken
                    hemos hablado     =       wij hebben gesproken
                    habéis hablado     =       jullie hebben gesproken
                    han     hablado        =      zij hebben gesproken

Slide 19 - Slide