telling time

• Engels
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

What's the time? Discuss with your neighbour!

What's the time? Discuss with your neighbour!

It's 3 o'clock.

It's 1 o'clock.

It's 25 (minutes) past six.

It's 5 (minutes) past ten.

It's half past one. 

OR

It's 30 (minutes)  past one.

It's a quarter past two.

OR

It's 15 (minutes) past two.

It's a quarter to eight.

OR

It's 15 (minutes) to eight.

It's half past four.

OR

It's 30 (minutes) past four.

Het is kwart over vier.

1. It's a quarter to four.
2. It's a quarter past four.

Het is half twaalf.

1. It's half past eleven.
2. It's half past twelve.

Het is zeven uur.

1. It's seven hours.
2. It's seven o'clock.

Het is vijf over half vier.

1. It's twenty-five to four.
2. It's five past half past four.

Example =

1. Voorbeeld
2. Ex

Guest=

1. Raden
2. Gast

Samen =

1. Together
2. Samen

Want =

1. Willen
2. Handschoenen

Over =

1. Offer
2. About

Next up: 

• Werk verder aan de weektaak van 2.3 
• Klaar met de weektaak? Hoe ging het luisteren? Als het niet zo goed ging heb ik wat extra oefening.
• Zorg dat je alvast aan de slag gaat met het leren van de woordjes. 
• We gaan niet op onze telefoon/ spelletjes spelen op de laptop.
• Weet je niet wat je kan doen? Kom dan naar mij.