Les membres du corps

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Overhoren



Nakijken



Lesson Up

Opdr. 2 en 3, blz. 10 en 11!


Log na het nakijken in.

Woordenlijst A en B

"De Canadese Kapsalon"

Les membres du corps

1. la bouche
2. le bouchon
3. la boutre
4. le bouton

1. le devoir
2. le doigt
3. le droit
4. le doing

1. l'oeil
2. l'oreillette
3. l'oreille
4. l'ongle

1. la même
2. la main
3. la mande
4. la haine

1. le doigt du pied
2. le pied
3. le pies
4. le piet

l'oeil

le bras

le pied

le dos

le genou

le ventre

la tête

het oog

de rug

de voet

de buik

de knie

de arm

het hoofd

AVOIR mal à .....

( pijn hebben aan) 

mal à la  + vrl woordje

mal au + mnl woordje

mal aux + meervoud woordje

à + le = au   |    à + les = aux

Hij heeft pijn aan zijn hoofd

1. il avoir mal a la tête
2. il a avoir mail a la tête
3. il a mal à la tête
4. il mal à la tête

Wij hebben pijn aan het been

1. nous avoir mal à la jambe
2. nous avons mal à la jambe
3. nous avoir avons mal à la jambe
4. nous allons mal à la jambe

Zij hebben pijn aan de ogen

1. ils avoir mal aux yeux
2. ils ont mal à les yeux
3. ils ont avoir mal à les yeux
4. ils ont mal aux yeux

Jij hebt pijn aan je neus

1. tu avoir as mal au nez
2. tu as mal à le nez
3. tu as mal au nez
4. tu as avoir mal à le nez

Ik heb pijn aan de knie

Zij heeft pijn aan de arm

De ontkenning in het Frans

Nederlands: niet of geen

Frans: ne ......pas

ne ....... pas

Waar staat ne...pas?

Ne staat voor de persoonsvorm en pas staat erachter.

Voorbeeld 1

Je chante une chanson.

Ik zing een lied.

Je ne chante pas une chanson.

Ik zing geen lied.

Voorbeeld 2

Wanneer een persoonsvorm begint met een klinker of stomme h, verandert ne in n' (n-apostrophe).

Onthoud

J'ai = eigenlijk je ai

C'est = eigenlijk ce est

Voorbeeld 2

C'est un garçon.

Het is een jongen.

Ce n'est pas un garçon.

Het is geen jongen.

Blz. 82 en 83

Hoe maak je deze zinnen ontkennend?

Planning

• Ga verder met je opdrachten:
    zie planner.
• Klaar na 15 minuten, nakijken.

Nog vragen voor we beginnen?

Blz. 10 en 11 van je werkboek