Het stappenplan:
Stap 1: Neem een ding, dier, mens of verschijnsel in je hoofd waarover het gedicht zal gaan.
Stap 2: Schrijf in 2 woorden een eigenschap (kleur, karakter, geur, smaak etc.) dat past bij het ding, dier, mens of verschijnsel waarover het gedicht gaat.
Stap 3: Waar is het ding, dier of mens?
Stap 4: Nog iets meer vertellen over het ding, dier, mens, verschijnsel.
Stap 5: Vat in één woord samen wat je in de voorgaande regels hebt gezegd.