This lesson contains 9 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Quiz Donald Trump
Slide 1 - Slide
Er is een nieuwe president in de Verenigde Staten: Donald Trump. Hij is nu de leider van de Verenigde Staten.
Wat betekent de president?
A
De baas van een land
B
De baas van een grote stad
C
De baas van een werelddeel
D
De zoon van een koning
Slide 2 - Quiz
In november 2024 won Trump de verkiezingen al. Op 20 januari 2025 is hij officieel de baas van de Verenigde Staten geworden.
Wat betekent officieel?
A
Lang
B
Echt
C
Voor altijd
D
Nu
Slide 3 - Quiz
Trump is geboren in New York. Daar groeide hij op. Toen hij ouder was verhuisde hij naar een andere stad.
Wat betekent opgroeien?
A
Gelukkig worden
B
Groot worden
C
Rijk worden
D
Trouwen
Slide 4 - Quiz
Trump studeerde een paar jaar in New York. Hij ging daarna ook nog in een andere stad naar school.
Wat betekent studeren?
A
Nieuwe vrienden maken
B
Familie bezoeken
C
Leren voor een beroep
D
Wonen met je familie
Slide 5 - Quiz
Trump is altijd zakenman geweest. Hij kocht en verkocht huizen. Hij is daardoor heel erg rijk geworden.
Wat betekent de zakenman?
A
Iemand die geld geeft aan mensen in arme landen
B
Iemand die geld spaart om verre reizen te maken
C
Iemand die niet hoeft te werken omdat hij veel geld heeft
D
Iemand die geld verdient door iets te kopen en weer te verkopen
Slide 6 - Quiz
Op 20 januari is Trump president geworden. Veel oud-presidenten waren erbij, zoals Barack Obama en George Bush. Zij zijn ook president van de Verenigde Staten geweest.
Wat betekent oud-?
A
Ouder dan de rest
B
Uit een eerdere tijd
C
Uit een ander land
D
Ouder dan president Trump
Slide 7 - Quiz
Bij de inhuldiging hield Trump een toespraak. Hij vertelde aan iedereen wat zijn plannen zijn voor de Verenigde Staten.