1AB: Unité 4, Cours 3/4 (Grammaire I - Aller)

Bonjour !
  • Prends ton livre. Ouvre ton livre sur la page 127.

  • À la fin (= aan het eind) du cours, nous allons faire un Kahoot. 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bonjour !
  • Prends ton livre. Ouvre ton livre sur la page 127.

  • À la fin (= aan het eind) du cours, nous allons faire un Kahoot. 

Slide 1 - Slide

Programme
  • Objectif: Je kunt het werkwoord "aller"(=gaan) vervoegen.
  • Devoirs
  • Aller
  • 8B t/m E
  • Kahoot

Slide 2 - Slide

Devoirs
  • Apprendre 10 + Les verbes
  • Exercice 17A

    Vous avez des questions sur les devoirs ? 

Slide 3 - Slide

Le verbe "Aller"
  • "Aller" betekent gaan in het Frans.

  • Hoewel het een werkwoord is dat eindigt op '-er', is "aller" een onregelmatig werkwoord. Je moet de verschillende vormen dus goed leren!

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Le verbe "Aller"
  • Je kunt met het werkwoord aller ook een toekomstige tijd maken: Vorm van aller + heel werkwoord.

  • Deze vorm wordt de 'futur proche' genoemd, en geeft aan dat iets binnenkort gaat gebeuren. Het lijkt op het Nederlands:

    Je vais préparer un gâteau - Ik ga een taart maken.
    Vous allez apprendre ? - Jullie gaan leren?
    On va jouer le piano. - Men gaat piano spelen.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Vul de juiste vorm van aller in:
  1. Je _____________ à l'arrêt de bus.

  2. Guillaume et Pierre ____________ danser.

  3. Tu _____________ au cinéma ?

  4. Vous ____________ faire les exercices 8BCDE. 

Slide 8 - Slide

Vul de juiste vorm van aller in:
  1. Je vais à l'arrêt de bus.

  2. Guillaume et Pierre vont danser.

  3. Tu vas au cinéma ?

  4. Vous allez faire les exercices 8BCDE. 

Slide 9 - Slide

Au travail !
Quoi? (Wat?)
Faire exercices 8BCDE (p. 118-119)
Avec qui? (Met wie?)
Alleen, of in tweetallen (zacht overleg).
Besoin d'aide? (Hulp?)
- Check het donkerblauwe blok bij 8A.
- Stel je vragen aan de docent of aan elkaar.
Temps? (Tijd?)

Résultat? (Resultaat?)
Je weet hoe je het werkwoord aller moet vervoegen.
Fini? (Klaar?)
- Maak opdrachten 8FGH uit het menu au choix (p. 142).
timer
1:00

Slide 10 - Slide

KAHOOT

Slide 11 - Slide

Programme
  • Objectif: Je kunt het werkwoord "aller"(=gaan) vervoegen.
  • Devoirs - ✔
  • Aller - ✔
  • 8B t/m E - ✔
  • Kahoot - ✔

Slide 12 - Slide

Le prochain cours...
...Écouter

  • Devoirs:
    - Apprendre "Apprendre 3" (page 118 ou 134);
    - Finir 8BCDE

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide