3.15 Opbouw in alinea's

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 3
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie + afsluiting
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 3
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie + afsluiting

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Pak je boek + schrift van Nederlands, blz. 162.

Slide 2 - Slide

2. Leergebiedoverstijgende doelen
Zelfstandig leren
- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld. 

Als er staat leg je antwoord uit, doe je dat. 




Slide 3 - Slide

Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 
Alex

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 
???

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 
Jara

Slide 4 - Slide

3. Lesdoel
Aan het eind van deze les:
- herken je signaalwoorden in alinea's;
- kun je de verbanden tussen zinnen en alinea's zien en benoemen;


Slide 5 - Slide

Mini-check
Quiz mee

Slide 6 - Slide

Wat is een signaalwoord
Wat zijn signaalwoorden?
A
Woorden die verbanden tussen zinnen leggen
B
Woorden die zelfstandig een betekenis hebben
C
Woorden die iets zeggen over het zelfstandignaamwoord
D
Woorden die extra informatie geven

Slide 7 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor tegenstelling?
A
integendeel
B
echter
C
tegenover
D
maar

Slide 8 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor opsomming?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan

Slide 9 - Quiz

4. Instructie: 

Slide 10 - Slide

Signaalwoorden
Verband
Signaalwoorden
opsomming
Na elkaar opnoemen van punten/onderdelen:
ten eerste, ook, bovendien, verder
tegenstelling
Twee dingen opnoemen die tegenover elkaar staan/verschillend zijn:
maar, daarentegen, toch, echter, integendeel
voorbeeld
Een uitspraak wordt gevolgd door minimaal 1 voorbeeld:
bijvoorbeeld, een voorbeeld (hier)van is, zo, zoals,
reden
Waarom iemand iets doe, waarom iets gebeurt:
omdat, want, daarom, immers

Slide 11 - Slide

5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Lees en maak les 3.15 , opdr. 3 blz. 162 t/m 163.

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
Jara kom aan de instructietafel zitten. 
Dan gaan we samen aan de slag. 

Slide 12 - Slide

6. Zelfstandig werken
Je leest en maakt zelfstandig, in stilte:
V, B, I: les 3.14, opdr. 1 op blz. 162 t/m 163

Ben je klaar?
1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig. 
2. Huiswerk ander vak (af)maken. 
3. Leren toets / lezen / woordzoeker. 
timer
45:00

Slide 13 - Slide

7. Evaluatie
- Zelfstandig leren; werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
 
Evaluatie lesdoelen --> Quiz mee! 




Slide 14 - Slide

Maar is een signaalwoord voor een ........

Slide 15 - Open question

In de laatste zin van de alinea staat een signaalwoord.
Schrijf het signaalwoord op.

Slide 16 - Open question

"Daarom" is een signaalwoord voor een....

Slide 17 - Open question

Afsluiting
Ruim je boek en schrift van NE op.

Volgende lesuur: ....................

Slide 18 - Slide