OORLOG: WO I - WO II - Jodenvervolging TL

Oefentoets OORLOG
Eerste Wereldoorlog
Tweede Wereldoorlog
Jodenvervolging
TL
1 / 50
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Oefentoets OORLOG
Eerste Wereldoorlog
Tweede Wereldoorlog
Jodenvervolging
TL

Slide 1 - Slide

Welke landen zaten in de "ENTENTE" tijdens WO I ?
A
Frankrijk en Rusland
B
Duitse keizerrijk en Frankrijk
C
Groot-Brittannië en Rusland
D
Duitse keizerrijk en Oostenrijk-Hongarije

Slide 2 - Quiz

Welke gebeurtenis wordt gezien als de aanleiding tot WO I ?
A
De wapenwedloop tussen de grote Europese landen
B
Een student schiet de Oostenrijkse troonopvolger dood
C
Frankrijk verloor de gebieden Elzas en Lotharingen aan Duitsland
D
De "Entente" werd te sterk en Frankrijk voelde zich daardoor onveilig

Slide 3 - Quiz

De strijd tussen de "centralen" en de "geallieerden" werd grotendeels in de loopgraven uitgevochten.
A
WO I
B
WO II
C
Entente
D
Imperialisme

Slide 4 - Quiz

De strijd tussen de "centralen" en de "geallieerden" werd grotendeels in de loopgraven uitgevochten.
A
WO I
B
WO II
C
Entente
D
Imperialisme

Slide 5 - Quiz

Verplichtingen die men een verliezende partij van een oorlog kan opleggen.
A
dienstplicht
B
herstelbetalingen
C
kolonialisme
D
militarisme

Slide 6 - Quiz

Keizer Wilhelm II wilde koloniën en bouwde een sterke vloot. Voor welk land vormde dat een bedreiging?
A
Frankrijk
B
Rusland
C
Groot-Brittannië
D
Nederland

Slide 7 - Quiz

Hoe heette het verdrag dat na afloop van WO I werd afgesloten en waar Hitler en de Duitsers woest over waren?
A
Verdrag van Maastricht
B
Verdrag van Munster
C
Verdrag van Versailles
D
Verdrag van Berlijn

Slide 8 - Quiz

Waar werd de broederschap "de zwarte hand" opgericht?
A
Bosnië-Herzegovina
B
Duitsland
C
Oostenrijk-Hongarije
D
Italië

Slide 9 - Quiz

Tijdens WO I stonden 2 groepen tegenover elkaar. Welk land behoorde NIET tot de "centralen"
A
Duitsland
B
Frankrijk
C
Turkije
D
Oostenrijk-Hongarije

Slide 10 - Quiz

Een van de oorzaken voor het ontstaan van WO I was de rivaliteit tussen 2 landen. Welke 2 landen?
A
Frankrijk en Duitsland
B
Frankrijk en Groot-Brittannië
C
Duitsland en Rusland
D
Duitsland en Italië

Slide 11 - Quiz

Welke begrippen behoren ALLEMAAL bij WO I ?
A
de zwarte hand, Auschwitz, loopgraven
B
Pearl Harbor, blitzkrieg, vrede van Versailles
C
Entente, prikkeldraad, Ieper
D
Lebensraum, Ieper, Elzas-Lotharingen

Slide 12 - Quiz

De vrede van Versailles na WO I had voor Duitsland vele nadelen.
Welk nadeel klopt NIET?
A
Duitsland verloor al zijn koloniën.
B
Duitsland werd in twee delen verdeeld: een oost en west-gedeelte.
C
Duitsland moest hoge herstelbetalingen doen.
D
Duitsland verloor grondgebied.

Slide 13 - Quiz

Hitler kwam in Duitsland aan de macht door het plegen van een staatsgreep.
A
Waar...in 1923
B
Niet waar
C
Waar...in 1933

Slide 14 - Quiz

Hoe bleef Hitler aan de macht toen hij eenmaal "Rijkskanselier"was?
A
Hij werd benoemd voor het leven.
B
Hij vermoordde alle Joden.
C
Hij verbood alle andere politieke partijen

Slide 15 - Quiz

WO II breekt uit, omdat Hitler (ondanks alle afspraken) een land aanvalt. Welk land?
A
Oostenrijk
B
Tsjecho-Slowakije
C
Nederland
D
Polen

Slide 16 - Quiz

Tijdens WO II werd de Amerikaanse vloot aangevallen door:
A
Japan
B
Indonesië
C
Duitsland
D
Frankrijk

Slide 17 - Quiz

De snelle verrassingsaanval van de legers van V.S., Engeland en Canada om Europa te bevrijden, noemde men:
A
Blitzkrieg
B
Annexatie
C
D-day
D
Tweefrontenoorlog

Slide 18 - Quiz

Denkbeeldige vriendin aan wie Anne Frank de brieven van haar dagblad schreef.
A
Hannelie
B
Kitty
C
Anna
D
Miep

Slide 19 - Quiz

Hoe zag de geheime deur in het "Achterhuis" van Anne Frank uit?
A
als een wandschildering
B
als een gordijn
C
als een boekenkast
D
als een raam

Slide 20 - Quiz

Nederland capituleerde in mei 1940. Wat was de belangrijkste reden?
A
Rotterdam werd gebombardeerd.
B
De Nederlandse regering werd gevangen genomen.
C
De Nederlandse koningin werd gevangen genomen.
D
Het Nederlandse leger gaf zich na 3 dagen over, omdat het te zwak was.

Slide 21 - Quiz

Hoe heette de SS'er die de leiding had over het burgerlijk bestuur in Nederland?
A
Westerbork
B
Mussert
C
Himmler
D
Seys-Inquart

Slide 22 - Quiz

1. Amerika kwam na WO I met hulp voor Duitsland.
2. Duitse bedrijven gingen failliet en velen werden werkeloos.
3. In 1929 raakte Amerika in een diepe crisis.
4. De Amerikaanse hulp aan Duitsland werd stopgezet.
5. Door de onvrede groeide in Duitsland de aanhang van Hitler.

A
Goede volgorde: 1 - 2 - 3 - 4 - 5
B
Goede volgorde: 1 - 3 - 4 - 2 - 5
C
Goede volgorde: 1 - 3 - 5 - 4 - 2
D
Goede volgorde: 2 - 4 - 3 - 2 - 5

Slide 23 - Quiz

WO I werd een totale oorlog genoemd.
Waarom?
A
Landen uit verschillende werelddelen waren bij de oorlog betrokken
B
Voor het eerst werd er vaak gifgas als wapen gebruikt, waaraan veel soldaten stierven
C
Niet alleen legers vochten met elkaar. De hele maatschappij was erbij betrokken
D
Het was de eerste keer dat er een echte oorlog werd gevoerd.

Slide 24 - Quiz

In welke volgorde werden de landen in de Blitzkrieg veroverd?
A
Tsjecho-Slowakije / Denemarken / Polen / Nederland
B
Polen / Tsjecho-Slowakije / Denemarken / Nederland
C
Polen / Tsjecho-Slowakije / Nederland / Denemarken
D
Tsjecho-Slowakije / Polen / Denemarken / Nederland

Slide 25 - Quiz

Evacuatie en massamoord op de joden noemen we........
A
Endlösung
B
Blitzkrieg
C
Lebensraum
D
Auschwitz

Slide 26 - Quiz

De Engelse minister Chamberlain probeert het ontstaan van WO II te voorkomen. Welk verdrag werd hiervoor getekend?
A
Conferentie van Jalta
B
Conferentie van Versailles
C
Conferentie van Pearl-Harbor
D
Conferentie van München

Slide 27 - Quiz

Hieronder staan 4 uitspraken. Drie ervan zijn NIET waar
Welke uitspraak is wel WAAR?
A
Omdat het verzet van het Nederlandse leger taai was, werd Amsterdam gebombardeerd.
B
Nadat Nederland was bezet door de Duitsers werden alle politieke partijen verboden.
C
Tijdens de oorlog bevond de koninklijke familie zich in Engeland
D
De hongerwinter maakte vooral slachtoffers in het zuiden van Nederland.

Slide 28 - Quiz

Het uitbreiden van macht in andere delen van de wereld door een gebied te veroveren en te controleren, noemt men.....
A
imperialisme
B
militarisme
C
kolonisatie
D
bondgenootschap

Slide 29 - Quiz

In welke periode vindt WO II plaats in Europa?
A
5 mei 1940 tot 5 mei 1945
B
1 september 1939 tot 7 mei 1945
C
1 september 1939 tot 5 mei 1945
D
1 mei 1940 tot 7 mei 1945

Slide 30 - Quiz

Het Duitse leger verloor in 1943 een belangrijke veldslag. Dit betekende het begin van het einde. Welke veldslag wordt bedoeld?
A
De slag om Hiroshima
B
De slag om Arnhem
C
De slag om Ieper
D
De slag om Stalingrad

Slide 31 - Quiz

Wat betekent het begrip "Endlösung" als we spreken over WO II?
A
einde van WO II
B
het vervoer van joden naar concentratiekampen
C
massamoord op de joden
D
de vrede van Versailles

Slide 32 - Quiz

Zet onderstaande gebeurtenissen in de juiste volgorde.
A. Loopgravenoorlog
B. Hitler komt aan de macht
C. D-Day
D. Vrede van Versailles
E. Japanse aanval op Pearl Harbor
A
A - B - C - D - E
B
A - C - B - D - E
C
B - A - D - E - C
D
A - D - B - E - C

Slide 33 - Quiz

Hoeveel Nederlandse Joden zijn gestorven tijdens WO II?
A
ruim 100.000
B
ruim 10.000
C
ruim 5.000
D
weten we eigenlijk niet

Slide 34 - Quiz

Dit is gecoördineerd geweld tegen en onderdrukking van een bevolkingsgroep.
De bekendste vervolging is de Holocaust.
Welk begrip zoeken we?
A
Jodenvervolging
B
razzia
C
capitulatie
D
dwangarbeid

Slide 35 - Quiz

Een militaire actie die bestaat uit het binnengaan van een leger in een gebied dat valt onder een ander land, meestal met het doel dat land te veroveren.
A
collaboratie
B
invasie
C
ballingschap
D
capitulatie

Slide 36 - Quiz

De Duitsers verplichtten alle Nederlanders van 14 jaar en ouder om een formulier bij zich te hebben.
Welk formulier?
A
Jodenster
B
voedingsmiddelenbon
C
persoonsbewijs
D
dwangarbeidbevel

Slide 37 - Quiz

Samenwerken met de bezetter van je land.
Dit noemen we......?
A
capitulatie
B
propaganda
C
invasie
D
collaboratie

Slide 38 - Quiz

Radio-uitzendingen door de Nederlandse regering en koningin, die naar Engeland waren gevlucht

Slide 39 - Open question

Noem 4 technische uitvindingen in de tijd van WO-1

Slide 40 - Open question

Doorvoerkamp in Nederland in de provincie Drenthe. Nederlandse Joden werden hier verzameld en daarna per trein naar concentratiekampen gestuurd.

Slide 41 - Open question

Tijdens de eerste wereldoorlog liepen de loopgraven van de Belgische kust tot aan Zwitserland
A
ja
B
nee

Slide 42 - Quiz

Voor de eerste wereldoorlog had Duitsland tegen Frankrijk een oorlog verloren
A
ja
B
nee

Slide 43 - Quiz

Voor de eerste Wereldoorlog had Duitsland al veel koloniën
A
ja
B
nee

Slide 44 - Quiz

Oostenrijk en Hongarije vormden één land ten tijde van het begin van de Eerste Wereldoorlog
A
ja
B
nee

Slide 45 - Quiz

Wat is de Marne?
A
een stad in Duitsland
B
een rivier in Luxemburg
C
een rivier in Frankrijk
D
een regio in België

Slide 46 - Quiz

Duitsland was in WO-1 bang voor een '2-fronten-oorlog'.
Welke 2 landen zouden dan over die 2 fronten oprukken?
A
Hongarije/Oostenrijk en Frankrijk
B
Frankrijk en Rusland
C
Groot-Brittannië en Frankrijk
D
Italië en België

Slide 47 - Quiz

De loopgraven waren gemiddeld 2 meter diep, maar de Duitsers hadden soms loopgraven van 9 meter diep. Is dit waar of niet waar?
A
waar
B
niet waar

Slide 48 - Quiz

Met kerstmis 1914 verzamelden zich Britse en Duitse soldaten in niemandsland om samen kerstmis te vieren
A
waar
B
niet waar

Slide 49 - Quiz

Was de Russische Tsaar de vriend of de vijand van de Oostenrijkse keizer?
A
de vriend
B
de vijand

Slide 50 - Quiz