Quantifiers

Les start
  • Ga zitten op je eigen plek.
  • Pak je laptop en login op lessonup.nl
  • Als ik voor de klas ga staan, wil ik beginnen en word het stil.

1 / 15
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Les start
  • Ga zitten op je eigen plek.
  • Pak je laptop en login op lessonup.nl
  • Als ik voor de klas ga staan, wil ik beginnen en word het stil.

Slide 1 - Slide

Quantifiers 
(a) Few/(a) little


Slide 2 - Slide

When do we use "a lot"? (what does it mean?)

Slide 3 - Mind map

Much, many & a lot
Much = Uncountable nouns (negative and question)
Many = Countable nouns (negative and question)
A lot = Affirmative sentences (positive)

Slide 4 - Slide

How _____ money do you have left?

Slide 5 - Open question

Lisa has _______ figurines at home.

Slide 6 - Open question

How ______ pairs of shoes do you have?

Slide 7 - Open question

What is the difference between few and little?

Slide 8 - Mind map

(a) few & (a) little
(a) few. = countable nouns
(a) little = uncountable nouns
With a = some
Without a = not much/many

Slide 9 - Slide

Wanneer a few of few?
Je gebruikt a few als het positief is wat je zegt (betekenis = een paar, een beetje) en je gebruikt few als het negatief is wat je zegt (betekenis = weinig, bijna geen).

- Don't worry guys. I have a few dollars in my pocket.
--> Positieve zin: Geen zorgen jongens. Ik heb een paar dollars in mijn zak.
- Oh no! I only have few dollars in my pocket!
--> Negatieve zin: Oh nee! Ik heb bijna geen dollars in mijn zak!
at meer.




Slide 10 - Slide

en wanneer a little of little?
Je gebruikt a little als het positief is wat je zegt (betekenis = een paar, een beetje) en je gebruikt little als het negatief is wat je zegt (betekenis = weinig, bijna geen).
- Yeah! I found a little gold in the river!
--> Positieve zin: Yes! Ik heb een beetje goud gevonden in de rivier!
- Too bad. I found little gold in that lake.
--> Negatieve zin: Balen. Ik heb bijna geen goud gevonden in d

Slide 11 - Slide

1) She has ____ people that know her well. She only trusts two person.
3) I have very _____ knowledge about this topic.
2) I have _____ pieces of cake left, do you want one?
4) You need _______ more sugar to make it taste even better! 
Few
A few
Little 
A little 

Slide 12 - Drag question

Slide 13 - Slide

Homework
  • No homework but you will work on this link until end of class.
  • https://agendaweb.org/grammar/many-much-few-litte-exercises.html

Slide 14 - Slide

End of class
  • Blijf zitten.
  • Per rij mogen de telefoons gepakt worden.
  • De volgende rij mag pas als de ene rij zit.
  • ''I know a bunch of good jokes about umbrellas, but they usually go over people’s heads.''

Slide 15 - Slide