spelling - havo 3 - herhaling

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

havo 3

inhoud 

• les 1 en 2: werkwoordspelling (Nieuw Nederlands, H1)
• les 3 en 4: met of zonder -n (NN, H2)
• les 5: getallen (NN, H3)
• les 6: afkortingen (NN, H4)
• les 7 en 8: leestekens (NN, H5)

                                                                                                                              week 39: toets spelling (NN, H1 t/m 5)

werkwijze

1. Vóór elke les bekijk je thuis het instructiefilmpje. De link naar het filmpje vind je in deze LessonUp of in Magister. 

2. Aan het begin van de les controleer je of je de uitleg begrepen hebt. Je maakt daarvoor een korte test. De link naar de test krijg je  van je docent.

3. De uitslag van de test bepaalt in welke groep je zit. Het groepsnummer geeft aan of je nog wat extra uitleg van je docent nodig hebt of dat je zelfstandig aan de slag kunt. 

                                                                     

werkwijze

4. Als je zelfstandig aan de slag gaat, werk je in principe in stilte. Als je een vraag hebt, overleg je eerst fluisterend met je buurman of buurvrouw. Kom je er niet uit, kijk dan of je docent beschikbaar is. 

5. Klaar met alle opdrachten? Kijk ze zelfstandig na. Nakijkboekjes liggen voorin. Laat eerst even je werk aan je docent zien. 

6. Helemaal klaar? Lees in je boek voor de boektoets. 

les 1 en 2 - werkwoordspelling

werkwoordspelling

Nieuw Nederlands, hoofdstuk 1

test werkwoordspelling

Benoem eerst het werkwoord en vul daarna de juiste vorm in. Dus:

pv tt loopt                  od lopend

pv vt liep                     inf lopen

vdw gelopen             bn gelopen

 Let op bij meerdere werkwoorden in een zin: zet tussen de werkwoorden een komma!

pv tt loopt, pv vt liep, vdw gelopen

link: https://b.socrative.com/login/student/

opdrachten Nieuw Nederlands (blz. 32 - 34)

groep 1: minder dan vijftig procent goed (extra instructie)

groep 2: vijftig tot tachtig procent goed 

groep 3: meer dan tachtig procent goed 

uitleg, aantal opdrachten samen

opdracht 3, 5, 6, 7, 8

opdracht 5 (oneven nummers), 6 (even nummers, 7 en 8

huiswerk 

Bekijk voor de volgende les dit filmpje. 

https://www.youtube.com/watch?v=ClZ8kUaUWj0

De link staat ook in Magister en je vindt het filmpje zelfs in les 3 van deze LessonUp. 

les 3 en 4 - met of zonder -n

test met of zonder -n

Link: https://b.socrative.com/login/student/

opdrachten Nieuw Nederlands (blz. 75 - 76)

groep 1: minder dan vijf vragen goed (extra instructie)

groep 2: vijf tot zeven vragen goed

groep 3: acht vragen of meer goed

opdracht 2, 3 en 4

opdracht 2, 3 (zin 1-10) en 4

opdracht 2, 3 (zin 1-5) en 4 

huiswerk

Bekijk voor de volgende les dit filmpje. 

https://www.youtube.com/watch?v=gqgTZJbWFiU&t=16s

De link staat ook in Magister en je vindt het filmpje zelfs in les 3 van deze LessonUp.

les 4 en 5: getallen

test getallen

https://b.socrative.com/teacher/#import-quiz/38794281

opdrachten Nieuw Nederlands (blz. 120 - 121)

groep 1: minder dan vijfig % vragen goed (extra instructie)

groep 2: vijftig tot zeventig % vragen goed

groep 3: meer dan 70% goed

opdracht 1, 2 en 3

opdracht 2 en 3

opdracht 2 (zin 1-8), opdracht 3 (zin 1-5)

huiswerk

les 6: afkortingen

Opdrachten Nieuw Nederlands (blz. 163 - 164)

Iedereen maakt opdracht 1 en opdracht 3. Probeer de betekenis van de afkorting eerst zelf te bedenken. Als je er niet uitkomt, zoek je het even op. 

les 7: trema en apostrof

Opdrachten Nieuw Nederlands (blz. 163 - 164)

groep 1: minder dan 50 procent goed (extra instructie)

 

groep 2: 50 tot 80 procent goed

groep 3: meer dan 80 procent goed

opdracht 4

opdracht 4

opdracht 4 (alle even getallen)

Test

https://b.socrative.com/teacher/#import-quiz/39177142

les 8: leestekens

Test

https://b.socrative.com/teacher/#import-quiz/39138368  

Opdrachten Nieuw Nederlands (blz. 207 - 209)

groep 1:  minder dan 50 procent goed (extra instructie)

groep 2: 50 tot 80 procent goed  

groep 3: meer dan 80 procent goed

opdracht 2, 3 en 5

opdracht 2 (oneven), 3 en 5

opdracht 2 (1 en 2), 3 en 5