Klas 3 Hindoeïsme
1 / 20
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat is de kern van het Hindoeïsme?
A
Dat je atman voldoende karma verzameld
B
Het besef van vaste en oneindige kringlopen.
C
Dat je in een volgend leven een kaste steigt
D
Het geloof dat je opnieuw geboren kan worden.
Slide 2 - Quiz
Waar en wanneer is het Hindoeïsme ontstaan?
Slide 3 - Open question
Hidoes vinden dat je de eeuwige orde in de natuur mag doorbreken.
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quiz
Wat is het belangrijkste ritme in de natuur?
A
de afwisseling tussen dag en nacht
B
de loop van het water (water, verdamping, neerslag)
C
de kringloop tussen leven en dood
D
het onderscheid tussen de verschillende kasten
Slide 5 - Quiz
Geef een ander woord voor reïncarnatie.
Slide 6 - Open question
Atman is ziel
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quiz
Welk woord gebruiken Hindoes voor de kringloop van wedergeboorten?
Slide 8 - Open question
Elke ziel komt voort uit Brahman.
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quiz
Wanneer het lichaam van de atman sterft wordt deze onmiddellijk opnieuw geboren.
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quiz
Karma betekent dat je gelijk betaald krijgt voor de fouten die je maakt.
A
nee, niet gelijk
B
nee, karma is juist ook iets goed
C
Ja, klopt
D
nee, karma is het eindresultaat van goede en kwade dingen
Slide 11 - Quiz
Waarom willen Hindoes NIET reïncarneren?
Slide 12 - Mind map
moksja is
A
verlossing
B
gevangenschap
C
goddelijke bron
Slide 13 - Quiz
Hoe bereikt een Hindoe de Moksja?
Slide 14 - Open question
Waarom eten de Hindoes geen vlees?
Slide 15 - Mind map
dharma is
A
orde , ook dat je in een kaste geboren wordt
B
'dat wat vaststaat' zoals de orde in de natuur
C
een wet of taak - ook wel je lot
D
a,b en c zijn juist
Slide 16 - Quiz
Welke zin klopt NIET
A
Er zijn 4 kasten met vele subkasten
B
De hoogste kaste is van oorsprong van Priesters
C
De tweede kaste is die van soldaten.
D
De vierde kaste zijn de dalits of paria's.
Slide 17 - Quiz
Welke zin is juist?
A
De derde kaste wordt gevormd door dienaren.
B
De vierde kaste was vroeger van slaven.
C
Tot 1950 mochten de Vaisja's niet alles in de godsdienst doen.
D
Je mag wel gewoon trouwen met iemand uit een andere kaste.
Slide 18 - Quiz
In het Hindoeïsme betekent reinheid dat je dichter bij het goddelijke bent.
A
Nee, het betekent gewoon schoon.
B
Nee, maar je moet je wel wassen voor het bidden.
C
Ja, maar het is anders voor de verschillende kasten
D
ja, het is voor alle kasten gelijk
Slide 19 - Quiz
Wie is de stichter (profeet) in het Hindoeïsme?
